zondag 9 januari 2011

Geduld oefenen


"Als jij dood gaat, dan ga ik een hele speech houden", zegt de jongste. Ik ben benieuwd. "Wat ga je dan vertellen?", vraag ik. "Ik ga zeggen dat het leuk met je was in goede en in slechte tijden." Gezien de situatie en de dreigende toon waarop ze een en ander zegt, zal dat niet alles zijn. "Maar ik ga ook zeggen dat er ook dingen waren die je best had kunnen verbeteren." Ze doelt op mijn ongeduld. Ik ben bezig haar te overhoren en ze stelt mijn geduld -waarvan mij inderdaad weinig is toebedeeld- tot het uiterste op de proef. Ze moet de Griekse goden leren en dat lijkt maar niet door te dringen. Ze heeft de neiging om zich te laten afleiden door een stofwolkje dat neerdwarrelt. Wat haar interesseert onthoudt ze wel. Zo kon ze lange tijd naar aanleiding van een spreekbeurt in klas 6 van de basisschool tot tien tellen in het Koreaans. De verhalen van de Griekse goden kan ze wel vertellen: dat de Grieken hun doden muntjes op de ogen legden om de overtocht over de rivier naar de onderwereld te bekostigen. Maar dat de god die daarbij hoort Hades is, lijkt maar niet door te dringen. Zelfs niet als ik zeg: "De god van de onderwereld is Hades", en haar dan direct vraag: "Wie was ook nog maar de god van de onderwereld?", dan kijkt ze me niet-begrijpend aan. Ik val uit, ook al is dat niet erg pedagogisch: "Als ik zeg: je mag drie koekjes pakken en ik vraag je direct daarna: hoeveel koekjes mocht je ook alweer pakken? Dan weet jij best dat het er drie zijn", zeg ik. "Hoe kan het dat je dit niet onthoudt?" Ze weet het zelf ook niet en ze baalt ervan. We laten het even rusten, oefenen later nog en dan ineens -met een paar ezelsbruggetjes erbij- kent ze ze. Hopen dat ze het als ze morgen wakker wordt, ook nog weet.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten