woensdag 27 april 2011

Dreigen helpt, ook bij planten


Dreigen helpt, wat ze je daar ook verder over vertellen. Ik pas het regelmatig toe als opvoedtechniek. Ik noem het dan 'toekomstperspectief schetsen'. Dat klinkt toch even anders. Maar het principe is hetzelfde. En het helpt niet alleen bij kinderen, ook planten gedijen erbij.

Jaren geleden kocht ik een lidcactus in volle bloei. Schitterend was het. Jammer genoeg duurde de bloei maar eventjes. Daarna heeft 'ie jaren mooi staan te wezen als glanzende groene lidcactus zonder bloemen. Af en toe dacht ik dat er een bloempje verscheen, maar dan was het gewoon een nieuw blaadje (of lidje?). Zo af en toe kwam er een bloempje aan, maar nooit meer dan twee.

Een aantal weken geleden stond de plant er totaal wezenloos bij. De ooit zo glanzend groene sappige lidjes hingen verschrompeld langs de pot. Ik heb me er eerst nog veertien dagen aan lopen ergeren en toen was het genoeg geweest: op een vrije dag pak ik de plant met pot en al en stap ik kordaat richting de kliko. Niet van plan om er een vinger vuil aan te maken, hang ik het ding omgekeerd boven de kliko. En dan ineens zie ik het: overal knopjes! Als een haas draai ik de pot weer om en ja hoor: zo'n veelbelovende bloei hebben we in al die jaren niet gehad. Kijk, dat verandert de zaak. Een bijna-bloeiende plant kan ik natuurlijk niet weggooien.
Inmiddels is het sap weer terug in de cactus en verschijnen overal knoppen. Gooi dus nooit een lidcactus weg, dreig er alleen mee.

dinsdag 26 april 2011

Schoenenroadtrip


Zaterdag togen we in het busje van mijn zus naar Duitsland. We gingen niet op berenjacht, maar op schoenenjacht vlak over de grens. Zes vrouwen variërend in leeftijd van 13 tot 49, met schoenmaat 40 tot en met 43. Mijn moeder was er vanwege haar heupoperatie deze keer nog niet bij, maar de volgende keer is ze vast weer van de partij. We kwamen terug met zes paar schoenen. Mijn dochters vonden er geen schoenen, mijn zussen daarentegen elk twee paar. Ik kocht een paar en ook mijn nichtje kocht nog een paar. Zo hebben we de economie in Duitsland weer een flinke boost gegeven. Uitgeput kwamen we in de loop van de middag weer thuis aan.

Ik pas terwijl we in de rij voor de kassa staan nog schoenen. "Volgens mij heb ik die nog niet gehad", zeg ik tegen de oudste. Ze haalt ze op en ik pas ze. Nee, toch maar niet. "Die andere dan, die donkerblauwe?" Ze haalt ze op. Nee, die heeft kleine knoopjes, dat is aan mij niet besteed. Uiteindelijk blijft het bij mij dus bij een paar. We zijn allemaal zeer tevreden. "We gaan binnenkort nog een keer", zegt mijn zus. "In september misschien", zegt mijn jongste zus. "Dan kan ik kijken naar laarzen". "Eerder nog", zegt mijn zus. We zullen zien, voor we er erg in hebben, is het weer september.

Het tripje in de bus deed een beetje denken aan onze vroegere tripjes naar Ikea. Destijds was er nog geen Ikea in Groningen, dus reden we naar Duiven bij Arnhem. Vaak niet eens om gericht iets te kopen, maar gewoon voor de fun. Het waren, net als het tripje naar Aschendorf, intensieve shop till you drop-reisjes; zo vermoeiend, dat het dicht tegen een bijna-dood-ervaring aan ligt.

zaterdag 23 april 2011

Wild west noten schieten


Morgen is het weer zover: dan gaan we noten schieten. Mijn vader tekent in de schuur een lijn en zet daar noten op. Die proberen we er met een kogel af te schieten. Voor ons is dit heel vanzelfsprekend, maar dat is niet voor iedereen het geval. Onze oudste kwam tenminste lachend vertellen dat twee van haar klasgenoten een heel andere voorstelling hadden van noten schieten. Zij hadden hun beeldvorming ongetwijfeld ontleend aan kleiduiven schieten, want ze dachten dat we noten in de lucht zouden gooien en ze dan neer zouden schieten. Dat zou natuurlijk een volstrekt overbodige actie zijn: een noot komt vanzelf weer naar beneden, dus waarom zou je dan nog schieten? Afijn, onze oudste heeft verteld hoe het wel zit.

Vorig jaar kreeg ik naar aanleiding van mijn blog over noten schieten in 2008 een mailtje van een journaliste die werkte voor Landleven. Ze wilde graag eens met me praten over deze mooie streektraditie. En of ik niet nog eens buiten het noten-schiet-seizoen met mijn familie zou willen gaan noten schieten, zodat een fotograaf onze acties op de foto zou kunnen zetten. Ik overlegde met de familie en een delegatie was best bereid om op de foto te gaan. Zo gebeurde het. Mijn vader zette buiten het seizoen een lijn uit en wij schoten ons het vuur uit de sloffen. Aanvankelijk was er enige verwarring: de fotograaf dacht dat we buiten zouden noten schieten. Dat zou natuurlijk Landleven-achtiger plaatjes hebben gegeven. Maar wij schieten nu eenmaal binnen.

Na een tijdje kregen we de foto's. In het mailtje gaf de fotograaf al aan dat hij niet zeker wist of de foto's zouden worden gebruikt. Dat was al een beetje een voorbode. Vorige maand kreeg ik namelijk een mailtje van de journaliste: Landleven is overgenomen door een andere uitgever en die ziet niets in het thema streektradities. Dus de publicatie ging niet door. Wij zien nog wel steeds iets in streektradities: niet in de wild west variant die de klasgenoten van de oudste voor ogen hadden, maar in onze eigen traditionele notenschieterij.

vrijdag 22 april 2011

Links > rechts


Voordat we ons realiseerden dat al die Duitsers hier op goede vrijdag komen shoppen omdat alles daar gesloten is, wilden mijn zus en ik in Duitsland schoenen gaan kopen. We wonen hier vlakbij de grens en even over de grens is een schoenenwalhalla. Waar ik hier keus heb uit misschien drie paar geschikte schoenen in maat 42, kan ik daar te kust en te keur gaan. Is 42 net even te klein? Geen probleem, want er staan ook rekken vol met maat 43.

Mijn linkervoet is zeker een maat groter dan mijn rechtervoet. Bij zomerschoenen met een open neus is dat duidelijk zichtbaar: of je ziet één grote teen en de andere niet, of mijn ene grote teen schuurt over het asfalt en de ander ligt er keurig in. Meestal kies ik dus niet voor schoenen met open tenen. Heel bijzonder is het niet, las ik laatst: maar liefst 60 % van alle Nederlanders heeft een maat verschil tussen beide voeten. En dat is dan in 80% van die gevallen de linkervoet! Waarom kunnen we dan nog geen losse linker- en rechterschoenen kopen, vraag je je dan toch af?

donderdag 21 april 2011

Failliet door collegialiteit



Bij ons op het werk zijn we sinds een tijd bezig met interne verrekening: als de ene dienst iets afneemt van de andere, dan wordt daarvoor een rekening gepresenteerd. Het voordeel daarvan is dat je bewuster 'inkoopt' als het om je 'eigen' portemonnee gaat. In andere gevallen slaat het te ver door. Ik had laatst zo'n geval bij de hand, waarbij een collega de rekening gepresenteerd kreeg voor zijn eigen collegialiteit.

Bureaustoel cadeau

Een tijdje geleden sprak ik de bewuste collega. We hadden elkaar een tijdje niet gesproken en voorafgaand aan het overleg wisselden we even het een en ander uit. Ik vertelde onder andere dat ik last van de rug had en dat ik eigenlijk een nieuwe bureaustoel moest hebben. Collegiaal bood hij me een bureaustoel aan die hij nog had staan. Het was een mooi modern exemplaar dat hij eigenlijk alleen gebruikte als iemand eens aan wilde schuiven. Dat vond hij zelf te zot voor woorden, dus we besloten te ruilen: hij mijn oude exemplaar en ik zijn mooie nieuwe exemplaar. "Ik bel wel even voor het transport", zegt hij. Er rijdt dagelijks een busje over het terrein waar ik werk, dus al te moeilijk zou dat niet moeten zijn, leek ons. Het duurde eventjes voor het zover was: een belletje was niet genoeg, maar collega hield vol en stuurde er zelfs nog een mailtje achteraan.

Zelfredzaam

Ondertussen sprak ik de bedrijfsfysiotherapeute. "Ik heb al een andere stoel geregeld", vertel ik haar. "Mooi, ik ben er een groot voorstander van als mensen zelf iets regelen", zegt ze. "Dan hoeven we geen nieuwe aan te vragen." Na een tijdje arriveert de bewuste stoel. Inmiddels merk ik het resultaat: door de flexibele rugleuning beweeg ik meer tijdens het werk en krijg ik minder snel last van de rug.

De rekening

Een tijdje later tref ik collega nog weer eens. Ik zie hem nu eenmaal niet elke dag. "Weet je wat?", zegt hij. "Ik kreeg laatst een rekening van € 75,- voor het transport van de stoel." We lachen er een beetje om, want het is eigenlijk belachelijk. Ik ben slecht in het schatten van afstanden, maar het is in ieder geval zo kort, dat ik mezelf zittend naar mijn eigen kantoor had kunnen rollen. En dat zeg ik hem ook: "Als ik dat had geweten, had ik 'm hier zelf heen gerold", zeg ik. Ik probeer hem nog te bewegen om de rekening naar mijn baas te sturen, maar hij wimpelt het af. Het is hem eigenlijk te min om dan ook nog met zo'n rekening te gaan schuiven. Hij heeft niet meer stoelen te vergeven, ik heb genoeg aan eentje, dus het zal niet weer voorkomen. En dat is maar goed ook: hij zou anders nog wel eens failliet kunnen gaan door zijn eigen collegialiteit.

De illustraties op mijn blog zijn afkomstig van Boomerang CardsHier vind je deze.

woensdag 20 april 2011

Zuchtdagen


Sinds alweer ruim een jaar deel ik het kantoor met boezemvriendin. Zoals zij altijd zegt: "Daar wordt iedereen alleen maar beter van." Ze doelt dan op onszelf, onze werkgever en de collega's in de omgeving. Ik kan niet anders dan me daar van harte bij aansluiten.

Al jaren hielden we kantoor naast elkaar. En de wand die ons van elkaar scheidde, stelde niet bijster veel voor. Boezemvriendin chargeert graag en noemt het bij voorkeur 'een bordkartonnen wandje'. Dus veel was er toen niet wat ons scheidde. Maar toch meer dan nu natuurlijk.

Als je samen een kantoor deelt, deel je werkelijk alles met elkaar. Ik krijg mee hoe boezemvriendin in gesprek is met anderen en andersom krijgt zij dat van mij. Er zijn dagen dat we veel lachen. We hebben echter ook dagen dat we veel zuchten. Dat zijn onze zuchtdagen. Grappig genoeg vallen onze eigen verzuchtingen ons niet zo op, maar van elkaar horen we het dan wel duidelijk. Veel hoeven we er niet over zeggen: het is weer een zuchtdag. Een dag, waarop we veel 'nee, nee, jammer, jammer'-boodschappen krijgen of moeten overbrengen. Het enige wat zo'n zuchtdag draaglijk maakt is dat we een kantoor delen.

zondag 17 april 2011

Kansloos concept


De jongste vindt vandaag een klein zakje tussen de bananen. In het zakje zitten drie elastiek-dierfiguur-armbandjes. Ze haalt ze uit het zakje en wurmt ze om haar pols om ze vervolgens weer af te doen. Een oranje elastiekje floept op tafel en neemt zijn vorm weer aan. Jammer genoeg staat er niet op het zakje wat erin zit. "Wat denk jij dat dit is?", vraagt ze. "Een duif?", gok ik. "Een kip? In ieder geval is het gevogelte." Dan floept het groene elastiekje op tafel. "Volgens mij is dit een paard", zegt ze. Ze kijkt er nog eens goed naar. "Of misschien is het een vleermuis." "Ja, die lijken ook sprekend op elkaar", zegt de oudste. We lachen erom. De jongste doet de elastiekjes weer om en dan lijkt het helemaal nergens meer op. Het zijn gewoon een aantal onregelmatig kronkelende elastiekjes. We kijken ernaar en E. is de eerste die er woorden bij vindt: "Wat een kansloos concept."

zaterdag 16 april 2011

Gelukkig...


Sinds ik 'into twitter' ben, bekijk ik regelmatig infographics. Dat is geen toeval: ik ben volger van infographics. Leuk vind ik dat: allerlei gegevens verwerkt in een plaatje. Laatst zag ik een infographic over geluk voorbij komen. Sindsdien ben ik iets minder van de infographics. Ik geloofde namelijk niks van de gegevens in de infographics. Mensen met partner zijn gelukkiger dan zonder. (Gaat voor mij zeker op) Mensen zonder kinderen zijn gelukkiger dan mensen met kinderen. (Kan ik me niet voorstellen, maar ik heb dan ook ont-zet-tend leuke kinderen) En mensen die 8 uur slapen zijn gelukkiger dan mensen die minder dan 8 uur slapen. (Dat ziet er niet goed uit voor mij) Voor ieder uur dat je minder dan 8 uur slaapt, kun je 8% geluk aftrekken. (-16% in ieder geval). Dat kan ik dus helemaal niet geloven. Ik ben meestal om 6.00 uur 's morgens wakker. Om 8 uur slaap te pakken te krijgen, zou ik dan ook om 10.00 uur al naar bed moeten gaan. Dan is de dag voor mij nog lang niet voorbij! Met name die laatste uren van de dag vind ik altijd heel fijn. Die uren voegen bij mij juist geluk toe! Als ik die zou moeten inleveren voor slaap, dan zou ik scheppen minder gelukkig zijn.

donderdag 14 april 2011

Dan ga ik dat voor je regelen hoor...



Vanmiddag loop ik langs de kamer van de baas. Zijn deur staat open. Ik ben druk bezig geweest met een stuk over telefonische vraagafhandeling. Misschien valt het me daarom wel op hoe de baas dit telefoontje afhandelt. "Dan ga ik dat voor je regelen hoor.", "Zeker." Hij spreekt met een iets hogere stem dan ik van hem gewend ben. 

Het is een vrouw

Even verderop becommentarieer ik de toon van de baas tegenover collega. "Het is een vrouw", zegt ze. "Ja, dat hoef je mij niet te vertellen. Dat hoor ik wel aan het toontje", zeg ik. "Zo praat hij meestal niet tegen ons of wel soms?" We verzamelen ons op de gang. Boezemvriendin komt er ook bij staan. "Nee, tegen ons zegt hij altijd: Ga van die lijn af, zelfs als hij ons zelf belt." "Ja, of: Aan het werk." We kunnen nog veel meer verzinnen. De woorden die me te binnen schieten bij het gesprek zijn Engels. Misschien wel omdat het zo onhollands is. De baas was namelijk aan het 'pleasen'. En zijn toon was buitengewoon 'willing'. Naderhand kan ik er toch moeiteloos Nederlandse woorden bij vinden: hij was aan het paaien en was duidelijk gewillig. Nadat de baas de hoorn op de telefoon heeft gelegd, evalueren we nog even. We onthouden de baas onze analyse natuurlijk niet. We zijn tenslotte werknemers in een lerende organisatie. Het brengt hem toch wel enigszins in verlegenheid. Hij had zelf niet gedacht dat het zo doorzichtig was…

woensdag 13 april 2011

Zin in festonneren


Ik ben de hele week al veel 'on the road'. En dan zie je van alles voorbij komen. Zo reed ik vanmiddag achter iemand die zijn bumper had gerepareerd met aluminumfolie. Het zilverkleurige folie blikkerde in het licht en stak fel af tegen de donkergrijze bumper. Even daarvoor reed ik achter een keurige auto met de volgende sticker op zijn nummerbord: Het leven is als je neus: haal eruit wat erin zit! Dat verzin je toch niet? Deze had ik nog nooit eerder gezien.

Nog weer even daarvoor haal ik een vrachtauto in. Op de wagen staat: Festonneerbedrijf HEBA. Ik weet dat festonneren een steek is waarmee je een kleedje netjes af kunt kanten, maar ik wist niet dat daar hele bedrijven voor zijn. Nieuwsgierig geworden kijk ik vanavond even op internet bij HEBA. En daar word ik een stuk wijzer van: Festonneren wordt gedaan bij karpetten, tree-treds, lopers, tapijtplinten e.d., zo lees ik op de site van HEBA. En dat is niet alles, ze doen nog veel meer waar ik geen weet van had: ze banderen vloerbedekking, voorzien het van een quickstep bandje, banderen blind, lassen tapijt, met tapijt schijnt het allemaal te kunnen. Er gaat een wereld voor je open. Het lijkt mij een interessante business. Vroeger wilde ik als ik moe was van mijn werk stroopwafelbakker worden, maar nu denk ik dat ik voor 'festonneerder' ga.

dinsdag 12 april 2011

Familiehobbel


"Mam, je hobbelt weer." Mijn dochter zei het zaterdag tegen me tijdens een shopsessie. Het is een familie-ding. Mijn oma hobbelde over één kant, haar zus zelfs over twee kanten, mijn moeder hobbelt ook een beetje en als ik moe ben, dan hobbel ik ook. Voor alle duidelijkheid: we hobbelen met onze heupen. Mijn oma hobbelde altijd. Mijn moeder hobbelt soms. Ik hobbel als ik moe word. Mijn moeder en ik zullen nooit zo hobbelen als mijn oma. Tegenwoordig hebben we namelijk kunstheupen. Vandaag heeft mijn moeder een tweede kunstheup gekregen. Ik hoop dat er tegen de tijd dat ik zover ben een rubberen emulsie in de heupkom kan worden gespoten. Als ik het pad van mijn moeder volg, heb ik nog ruim twintig jaar te gaan waarin ze dat uit kunnen vinden. Moet toch kunnen lijkt me.

zondag 10 april 2011

In het nette pak


Shoppen vind ik toch echt een uitputtingsslag, het is zeker niet mijn favoriete tijdverdrijf. En blijkbaar is dat erfelijk, want in ieder geval twee van onze drie kinderen zijn er niet dol op. Gisteren ging ik op stap met de oudste -ook geen liefhebster- voor een memorabele shopsessie. Ze moet morgen namelijk samen met een aantal anderen naar Brussel voor een bezoek aan de Europese Unie en Neelie Kroes. Met haar mogen ze lunchen. En voor dit bezoek is nette kleding vereist. Dus geen kaalgeschuurde spijkerbroek met of zonder gaten deze keer. Een duik in de kledingkast leert dat de galajurk overdressed is, maar de hele rest van de kastinhoud valt zonder twijfel in de categorie underdressed.

Dus op zoek naar een nette (spijker)broek en een colbertje. "Het moet wel 'mij' zijn", zegt ze als met een ongelukkig gezicht het gordijn van het pashokje opendoet. De zwarte linnen broek die ze draagt is inderdaad niet helemaal 'haar'. Het is dus de kunst om iets nets te vinden waar ze zich ook lekker in voelt. We besluiten voor een nette donkere spijkerbroek te gaan. Het vinden van een nette spijkerbroek is nog helemaal geen sinecure. 95% van de collectie spijkerbroeken is met zorg voorzien van bleekvlekken, kreuklijnen en/of gaten. De enkele donkere spijkerbroek die er tevoorschijn wordt getoverd, voldoet niet. "Eigenlijk zou je een pantalon moeten hebben", zegt de verkoopster als de oudste uitlegt dat ze eigenlijk een nette broek wil. Ze is geschikt en belt naar een collega om te vragen of zij nette broeken en jasjes in de collectie heeft. Niet echt, zo blijkt. Ze adviseert ons eens bij een concurrent te gaan kijken met een iets breder assortiment. En daar slagen we. Bijna een dagdeel na ons vertrek komen we aan met een heuse zwarte pantalon, een perfect passend jasje, een mooi halssieraad en -niet voor morgen, maar voor zomaar- een giletje. Uitgehongerd vallen we aan op de lekkere broodjes die thuis voor ons klaarliggen. Vervolgens storten we uitgeput in – ieder op een bank. Maar het is gelukt! Ze is er klaar voor.

woensdag 6 april 2011

Goed nieuws


De jongste komt opgetogen uit de Lidl. Ze trof er haar favoriete leerkracht van de basisschool. Hij vond dat ze zo groot geworden was. "Je krijgt steeds meer het postuur van je moeder", zei hij tegen haar. "Ik vat het op als een compliment", zegt ze opgetogen. Ik ben enigszins verbaasd: de jongste is ronduit rank en voor mij is dat toch alweer een hele tijd geleden. We praten er aan tafel over. "Dat was voor ik jullie kreeg", mijmer ik. Ik wil even lekker losgaan over alles wat er na ieder kind aftakelde, maar ik word door E. afgestopt. "Goed dat we niet nog meer kinderen hebben gekregen, dan had ik je op een bed door Gorecht moeten rijden.", zegt hij.

Dit moet ik even toelichten. Jaren geleden schoof een man zijn vrouw regelmatig op een bed door het winkelcentrum. De man was tenger, de vrouw flink uit de kluiten gewassen. Hoe druk het ook was, zij waren er. Ik vond dat altijd fascinerend: een vrouw op een rijdend bed! Waar kwamen ze vandaan? Hoever was die man komen lopen met dat bed? Ik benijdde haar niet om het feit dat ze niet meer in staat was om het winkelcentrum in te lopen, maar aan de andere kant leek het me te gek om op een bed door het winkelcentrum te worden gereden.

"Alsof jij me op een bed door Gorecht zou gaan rijden", zeg ik. Ik zie aan zijn gezicht dat daar inderdaad weinig kans op zou zijn. Een rijdend bed zou voor mij overduidelijk geen enkel nut hebben, want ik zou het huis niet meer uitkomen als E. me zou moeten schuiven.

De jongste pakt de draad van haar verhaal weer op. "En weet je wat ik ook nog hoorde?", zegt ze. "Meester G. is helemaal niet dood!" Twee weken geleden kwam de oudste in schock thuis, omdat één van de kleuters van haar kleutergymgroep had verteld dat meester G., een van haar leerkrachten van de basisschool, dood was. "Hij heeft kanker en is heel erg ziek, maar hij is nog niet dood. Het is afwachten", zegt ze. Ze had het mij al eerder verteld. Ze kon niet wachten tot ze het haar zus kan vertellen: "Dat is goed nieuws toch! Hij is nog niet dood!" En nou maar hopen voor meester G. dat het nieuws nog beter wordt.

maandag 4 april 2011

Het Linda de Mol-principe


Vandaag was ik helemaal in Linda de Mol. Vorige week zag ik een aflevering van de College Tour van Twan Huijs met Linda de Mol. Alles wat Linda aanpakt verandert in goud, dus toen ik voorbij zapte, wilde ik wel even horen wat ze te zeggen had. Je weet immers maar nooit… En zoals vaak is het juist de eenvoud die het briljant maakt. "Ik doe eigenlijk gewoon wat ik leuk vind. En blijkbaar vinden heel veel mensen leuk wat ik leuk vind. Eigenlijk ben ik heel doorsnee.", was een oneliner van Linda die is blijven hangen. Voor Linda werkt het dus zo! In haar blad Linda. snijdt ze vooral onderwerpen aan die zij leuk vindt. En toevallig vinden heel veel Nederlanders -waaronder ikzelf- dat leuk.

Zo simpel is het dus. Vandaag heb ik de hele dag het Linda de Mol-principe toegepast. Ik ben namelijk ook heel gewoon, een doorsnee medewerker van ons bedrijf. Waarom zou dus wat voor Linda werkt voor mij niet werken? Als ik iets leuk vind, zullen de meeste medewerkers dat wel leuk vinden. Of het voor het bedrijf werkt, moeten we nog even zien, maar voor mij werkt het uitstekend! Het bevordert in ieder geval het plezier in het werk.

zondag 3 april 2011

Man van de toekomst


Sinds kort zijn wij op het werk aan het yammeren. Yammer is een soort bedrijfstwitter. Het initiatief hiervoor kwam van de baas. Inmiddels zijn al veel mensen op Yammer. Het gaat als het ware vanzelf. Er wordt van alles met elkaar gedeeld: uiteenlopend van dagdromen, vergaderimpressies tot brandende vragen. De baas zelf doet het goed op de scoreborden die Yammer er gratis bij levert. Hij is degene met de meest volgers van allemaal en hij staat ook bovenaan voor wat betreft de 'likes'. Mensen vinden zijn bijdragen dus leuk of zinvol.

Een tijd geleden gingen boezemvriendin en ik naar een symposium waar een beeld van de toekomst werd geschetst. Een van de sprekers gaf aan dat het huidige organisatiemodel volgens hem op zijn laatste benen loopt. In de toekomst zal het er meer om gaan dat je je onderdeel weet van een netwerk en op die manier je plek vindt. Vanuit dat perspectief vertelde ik de baas laatst: "Jij bent echt een man van de toekomst. Kijk maar naar Yammer. Je hebt de meeste volgers, je wordt het meest geliked. Kortom, je zit gebeiteld." Ik zeg wel eens iets wat de baas niet bevalt, maar dit beviel hem natuurlijk zeer. Het is terecht.

Gisteren ook weer: de baas twitterde er vrolijk op los dat hij had meegedaan aan een hardloopevenement op het werk (ikzelf was wijselijk niet van de partij). Lange tijd liet de baas zijn volgers op twitter en facebook weten hoe het ging met zijn hardloopprestaties. Dan kon je lezen dat hij een flink eind had gerend en dat zijn 'state of body en mind' 'feeling good' was. Het valt me nu pas op dat die berichten al een tijd niet voorbij zijn gekomen. "Wat is daar eigenlijk mee gebeurd?", vraag ik hem via een directe boodschap op twitter. "Dat soort dingen deel ik niet meer", laat hij weten. Ik reageer echt Gronings: "Jammer ja" (voor niet-Groningers: de toevoeging van ja maakt het echt goed Gronings). En dan reageert de baas als echte man van de toekomst: "Ik zal mijn besluit weer overwegen en mogelijk meer gaan delen, want geven is het nieuwe nemen." Kijk die houding en dat soort teksten brengen hem nou bovenaan die scoreborden op yammer.

zaterdag 2 april 2011

De envelop


Mijn rijbewijs en mijn paspoort verlopen allebei dit jaar. Tot mijn verbazing kreeg ik enige tijd geleden een herinnering voor mijn rijbewijs van de Rijksdienst voor het Wegverkeer. Dat herinner ik me helemaal niet van de vorige keer, maar dat is dan ook alweer tien jaar geleden. Als ik dat geweten had, dan had me dat de afgelopen jaren veel onrustige momenten gescheeld. Het is me meer dan eens overkomen, dat mijn temperatuur hoog opliep en ik in lichte paniek de geldigheidstermijn checkte. Volstrekt onnodig dus.

Vanmorgen valt er een brief van de gemeente op de mat met de boodschap dat de geldigheid van mijn identiteitsbewijs/paspoort binnenkort verloopt. Er is een folder bijgevoegd en tot mijn stomme verbazing zit er nog een brief in. Het blijkt een brief voor E., waarin ook hij op de hoogte wordt gesteld van het verlopen van de geldigheidsduur van zijn paspoort. "Dat hebben ze zomaar samen in een envelop gedaan!", zeg ik tegen E. "Bij wie had jij dan in de envelop willen zitten?", vraagt hij. Ik stel hem gerust: ik zou absoluut bij geen ander in de envelop willen zitten.

Deze week zal ik naar het gemeentehuis gaan om de nieuwe documenten aan te vragen. De vereiste pasfoto's heb ik al laten maken. In mijn vorige paspoort lach ik vriendelijk in de camera. Dat zit er nu niet in. Met een waar boeventronie sta ik erop. Dat hoort tegenwoordig namelijk zo. De oren bloot, de mond dicht en vooral: niet lachen.

vrijdag 1 april 2011

Jij & ik-steekje


Woensdagmorgen ga ik met mijn moeder op stap. Tussen de middag zijn we terug hier op de thuisbasis. Mijn moeder eet een broodje mee. Als ik mijn jas uitdoe, zie ik dat de naad onder mijn oksel is losgelopen – wie weet hoe lang al. Ik heb er niets van gemerkt. "Kom maar even", zegt mijn moeder. "Dan maak ik 'm even met een jij & ik-steekje." Ik zoek een naald en draad en mijn moeder laat zien hoe mooi je een losgelopen naad op die manier kunt repareren. "Vooral als iets gevoerd is, is dit een heel handige steek", vertelt mijn moeder. Ze leerde 'm onlangs nog bij van een bijzonder nette naaister. "Je moet niet overhands naaien, maar recht naar boven steken", vertelt ze. En inderdaad, het wordt een keurig naadje, net alsof het – zoals het hoort- op de verkeerde kant gestikt is. 's Middags probeer ik het zelf ook nog even bij een donkerpaars gevoerd giletje van de oudste met een prima resultaat. Deze vergeet ik niet weer.