woensdag 4 mei 2011

Even stilstaan


Rond 4 mei neemt de aandacht voor de Tweede Wereldoorlog toe. Gisteravond zag ik een deel van de documentaire over Kindjeshaven. De twee vrouwen die honderden Joodse kinderen redden in hun crèche vertelden in de documentaire hun verhaal. Ze zijn inmiddels allebei al overleden. Vanmorgen neem ik de rouwpagina´s in de krant door en dan realiseer ik het me opnieuw: het zal niet zo heel lang meer duren dat de laatste getuigen van de oorlog hun verhaal nog kunnen vertellen.

Mijn ouders maakten de oorlog nog mee als kind. Mijn moeder begreep er nog niet zoveel van. Met haar ouders, broers en zussen en andere kleine zelfstandigen bleef ze achter in het dorp dat onder water was gezet. Al die lege huizen met openstaande deuren vormden toen het water in de winter tot ijs was geworden een ongekend mooie ijsbaan. Overal konden ze gewoon naar binnen schaatsen! En die Duitsers, die konden helemaal niet schaatsen! Dat er tijdens de oorlog wel heel veel roodharigen aanschuiven of blijven logeren, valt haar wel op. Het dreigende geluid van laagvliegende vliegtuigen deert haar niet: haar moeder zei toch zelf dat die niet voor hen bedoeld waren? Het enige wat ze eigenlijk graag wil -om voedsel veilig te stellen in dat ondergelopen gebied- is een koe op zolder. Maar daar wordt niet naar geluisterd.

Mijn vader is ruim twee jaar ouder. Zijn herinneringen zijn heel anders, getekend door het onderweg zijn met het binnenvaartschip samen met zijn ouders en zijn tien jaar oudere broer. De andere broer en zussen waren al aan de wal. Hij wist al snel dat vliegtuigen niet altijd overvlogen: hij maakte immers zelf mee dat een vliegtuig in het open veld op hem, zijn broer en een aantal andere kinderen dook. In Hoogezand zag hij met eigen ogen dat een trein kapot werd geschoten. De mensen rondom hem waren in paniek en niemand had oog voor dat jongetje op zijn step die onderweg was om een boodschap voor zijn grootmoe te doen. Onderweg zag hij treinen waar door de kieren van de wagons mensen naar buiten keken. Zijn vader vertelde hem dat dat allemaal Joden waren. Waar ze heen gingen, wist hij niet, maar wel wist hij dat het 'nait best' was. Hij voelde de angst en de intimidatie toen hun mooie fietsen op het dek door Duitsers werden 'getest' en vervolgens in beslag genomen. Later in de oorlog werd ook hun schip in beslag genomen door de Duitsers om aardappelen voor de Duitse troepen te leveren. De rest van de oorlog zijn ze onderweg geweest met een lading aardappelen die allengs slonk omdat iedereen er van at, maar die nooit op de plek van bestemming aankwam. In Bolsward maakte mijn vader de bevrijding mee.

De angst, de intimidatie, de onzekerheid; wij kennen het niet. Gelukkig maar. Wij zijn geboren en gewend aan vrijheid. Die vrijheid lijkt voor ons vanzelfsprekend. Het is goed om er een keer per jaar bij stil te staan dat vrijheid nooit vanzelfsprekend is.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten