woensdag 17 oktober 2012

Een saluut aan de baas

We gaan ervan uit dat we alles in de hand hebben. Die illusie houden we dag in dag uit schijnbaar moeiteloos in stand. Totdat er dan iets gebeurt. En dan is het duidelijk dat een maakbare wereld een illusie is. Ons lichaam is constant in een delicaat evenwicht. Minieme afwijkingen maken het verschil tussen vruchtbaar en onvruchtbaar, tussen gezonde cellen en kankercellen, tussen leven en dood.

In 2012 zijn er al een paar collega's overleden die mijn werkomgeving jarenlang hebben bepaald. Collega's die indruk op me hebben gemaakt en met wie ik veel plezier heb gehad. Collega's die het werken aangenaam maakten. Dit jaar staat de teller al op drie. Meer dan genoeg voor een jaar vond ik.

Maar vanavond word ik gebeld door de baas: de oude baas is overleden. Hij was op vakantie, ver van hier. We zijn er allebei ondersteboven van. Oude baas werkt al een aantal jaren niet meer, maar hij kwam regelmatig nog even langs. Natuurlijk om ons de ogen uit te steken met zijn vroege pensioen. Dat is ons, de generatie die in ieder geval tot hun 67ste door moet werken, immers niet gegund. Of om te vragen of het wel goed gaat, of hij toch echt niet terug zou moeten komen en hoe we dan een coup zouden kunnen plegen. "Bel me maar, dan ga ik er gewoon weer zitten", zei hij wel eens. Maar de laatste jaren niet meer. Het pensioen beviel hem uitstekend en hij was nog op veel terreinen actief. 

Ik ben gevormd door de omgang met oude baas, een bourgondiƫr, een charmante schurk, die levenslang ook een ondeugende jongen bleef. Zijn deur stond meestal open, je kon gemakkelijk bij hem binnenlopen. En dat stond ook echt ergens voor: je kon alles tegen hem zeggen.
Hoe goed we het ook konden vinden, we waren het zeker niet altijd eens. Er was een gezonde wrijving die maakte dat het uiteindelijke resultaat beter werd. Het ging soms op het scherpst van de snede. Dan zei ik altijd: "We kunnen hier allebei met een gerust hart de kamer verlaten: jij in de wetenschap dat je de baas bent en ik in de wetenschap dat ik gelijk heb." Daar kon hij smakelijk om lachen. Je kon het geweldig hartgrondig met hem oneens zijn, het werd nooit persoonlijk. Zijn vertrek was het einde van een tijdperk. Een tijdperk waar ik met ontzettend veel plezier aan terugdenk en terug zal blijven denken.

3 opmerkingen: