vrijdag 28 juni 2013

Gewassen eitje?

Zolang ik me kan herinneren is het al zo: ik heb veel vragen. Vanavond overvalt het me terwijl ik een ei bak. Worden eieren wel gewassen voor ze worden verpakt? Ik denk het eigenlijk niet. Ik kom op de gedachte omdat er een stukje van de dop in de pan valt. Ik graai met mijn vinger in het eiwit, ik probeer het zelfs nog met een lepeltje, maar het stukje dop heeft zich al vastgezet in het gestolde eiwit. Als die eieren namelijk niet gewassen worden, dan eet ik iets wat in direct contact is geweest met de ongewassen kippenkont, of eigenlijk de kippenanus. En dat is niet echt een beeld dat de eetlust opwekt.

"Heb je weer lekker contact met de materie?", vraagt E. Ik ben net bezig om de dooier van de tweede portie gebakken eieren met mijn vingers stuk te maken. Weke dooiers zijn aan ons niet besteed, dus prik ik ze met mijn vingers door.  Anders dan E. werk ik namelijk graag met mijn handen. Ooit heb ik hem verteld dat dat is omdat ik graag contact heb met de materie. En dat is hier in huis een gevleugelde uitspraak geworden.

"Hoe doe jij het dan?", vraag ik hem. "Ik doe het met de dop", zegt hij. "Weet je wat ik net sta te denken?", zeg ik. En ik vertel hem mijn gedachtegang over het ei, het al dan niet wassen van het ei en de aan- of afwezigheid van contactsporen met de kippenanus. "Nou ik denk dat ze wel gewassen worden", zegt hij. Ik zoek het even op op internet. Daar lees ik dat gewassen en geoliede eieren minder snel verouderen. Bij broedeieren moet je dat beslist niet doen, want dan tast je de cuticula, de ingedroogde slijmlaag, aan. Het al dan niet wassen van een ei is daarom omstreden, lees ik in de online versie van De Boerderij. Maar de balans lijkt door te slaan naar wel wassen; dat is namelijk beter voor de volksgezondheid. Dus...

Hoe ik me voel? Prima!

donderdag 27 juni 2013

Kind van de sixties

Op woensdagavond kan heel Nederland genieten van Heel Nederland bakt. Het is een programma van Max en het is slow tv optima forma. De amateurbakkers krijgen iedere week twee nieuwe opdrachten. En dan wordt er schaamteloos langdurig ingezoomd op de keukenmachine. De machine klopt en kneedt en kneedt en klopt. Alhoewel het een wedstrijd is, is het bijzonder kalme televisie. Heerlijk vind ik het.

Vandaag krijg ik een tip van een van mijn facebookvrienden. Haar man vond bij de Groninger Archieven een filmpje over mijn geboortedorp Woltersum uit het jaar 1966. 20 minuten van mijn jeugd in beeld. Mijn opa en oma met zijn aap Bavvi komen vanaf 6.04 in fragment 22, 23 en 24 voorbij. Hij wordt ten onrechte neergezet als speelman- dat zal ik nog even rechtzetten bij de GAVA. Okee, het is natuurlijk ongebruikelijk om een baviaan als huisdier te hebben, maar mijn opa was geen speelman. Hij was slager en hij trad niet op met zijn aap Bavvi.
Zelf kwam ik ook nog even in beeld als een van de kleuters en het hysterisch dansende meisje in fragment 48 op 14.42, dat ben ik. 

De film duurt maar 20 minuten, maar het lijkt veel langer. Er gebeurt namelijk amper iets, maar het had nog veel langer mogen duren. Het is in het tempo van Heel Nederland bakt. Geen wonder dat ik daar dol op ben. Ik ben een kind van de sixties!

Als je op de foto klikt, kom je op het filmpje.

woensdag 26 juni 2013

Daar komt niets van in

"De dag is nog niet begonnen of hij is alweer voorbij." E. verwoordt het goed. De dagen vliegen voorbij. Vandaag had ik een vrije dag, maar ook deze dag was weer overvol. Dus stond er vandaag weer patat op het menu. Dat gebeurt aanzienlijk vaker dan voorheen. We zijn dan ook vaste klanten bij de patatboer. We kennen er de ins en outs. Verbaasd zijn we dan ook niet als we zien dat er een nieuwe medewerkster wordt gevraagd. De baas van de cafetaria gelooft namelijk niet in vriendschap met zijn werknemers. Ook het motiverende leiderschap is aan hem voorbijgegaan. Hij loopt eigenlijk altijd op zijn personeel te mopperen met maar één doel: het moet sneller. En met resultaat, want je wordt er altijd snel geholpen. Een van onze favoriete medewerksters kon sneller een bestelling van € 20,- opzeggen dan ik met mijn ogen kon knipperen. Maar er is dus een keerzijde: er is sprake van personeelsverloop. Nou ik er goed over nadenk heb ik haar al een tijdje niet gezien. Dus misschien is de vacature wel ontstaan door haar vertrek.

Met een geurend tasje patat schuiven we aan de al gedekte tafel. "Er is een ding wat ik wel leuk vind aan hier wonen", zegt de jongste. Ze knikt naar haar bord. "Dat is binnenkort weer afgelopen", zeg ik.  "Toen we nog in ons eigen huis woonden gebeurde het bijna nooit", zegt ze. Dan zei papa altijd als we patat wilden eten: "Da's een goeie. Ik heb in tijden niet zo gelachen, daar komt niks van in."

dinsdag 25 juni 2013

'Als uw echtgenoot de paring oppert' en andere adviezen

Ik ben totaal ongeschikt voor ondergeschiktheid. Dat is mij allang duidelijk. Het is dan ook maar goed dat ik in deze tijd en in dit land leef. Er zijn nog zat landen in de wereld waar de vrouw niet echt in tel is. En nog maar zo'n vijftig jaar geleden was het ook hier heel anders. Als vrouw was ik dan ondergeschikt aan mijn man geweest: bij een huwelijk moest een vrouw dit nog bevestigen. Dat lijkt nu onvoorstelbaar. Natuurlijk: voor een goede relatie moet je een beetje met elkaar meebewegen, zo nu en dan iets toegeven. Maar dat is geen eenrichtingsverkeer. En dat was toen wel anders. Destijds waren er zelfs richtlijnen voor hoe je als vrouw alles in het werk moest stellen om je man te plezieren.Van C. kreeg ik een aantal bladzijden uit een leerboek voor de huishoudschool uit de jaren '60 toegestuurd. Ik lees E. een aantal adviezen ten aanzien van intieme betrekkingen voor. Ik kan er nu er smakelijk om lachen, maar als ik ermee had moeten leven zou het lachen me wel zijn vergaan. Voor E. ligt dat natuurlijk anders. "Dat waren nog eens tijden", verzucht hij.

Ik heb de bewuste fragmenten even uitgeknipt: lees en huiver.

En onder het kopje Als uw echtgenoot de paring oppert worden de volgende verstandige adviezen gegeven.
En wat te doen bij ongebruikelijke verzoeken op intiem gebied?


maandag 24 juni 2013

Van echt ponyhaar


Als je alles weer opnieuw aan moet schaffen, kun je allemaal nieuwe keuzes maken. Keuzes waarin je alle ervaring die je in je leven hebt opgedaan kunt gebruiken. Een levenswijsheid die ik inmiddels heb opgedaan is: goedkoop is duurkoop. Toen ik dan ook voor de keuze stond om een goedkope of een dure poederkwast aan te schaffen, koos ik voor een dure. Bij de schoonheidsspecialiste schafte ik me een kwast van echt ponyhaar aan. Van welk deel van de pony het haar afkomstig was, weet ik jammer genoeg niet. Was het de staart, de pony, de flank, de rug? En maakt dat eigenlijk nog verschil voor de kwaliteit of de prijs van de kwast? Zijn kwasten gemaakt uit flankharen goedkoper dan die uit staartharen? Of juist niet? En zijn die van staartharen beter of juist minder goed dan die uit rugharen? Die doorvragen had ik natuurlijk moeten stellen. Maar dat heb ik  niet gedaan. Ik heb lichtzinnig een kwast gekocht.  En dat wordt dus meteen afgestraft.

Voor de brand had ik een goedkope poederkwast - al jaren. Dat was een synthetische kwast, maar poederen dat 'ie kon! Je houdt het niet voor mogelijk. Gebaseerd op die ervaring had ik eigenlijk weer een goedkope kwast aan moeten schaffen. Maar op de een of andere manier had ik het idee dat ik een kwast van echt ponyhaar verdiende.

Dus schafte ik me zo'n dure kwast aan. Ik dacht: het kost een paar centen, maar dan heb je ook wat. Zo'n kwast, zo verzekerde de schoonheidsspecialiste me, gaat een leven lang mee. Dat leek me wat. Na alle aanschaffen die ik nu moet doen, leek het me heerlijk om nooit weer een poederkwast aan te hoeven schaffen.

Maar eerlijk gezegd denk ik niet dat deze kwast een leven lang meegaat. Jammer genoeg laat de kwast namelijk niet alleen poeder achter. Na een flinke poederbeurt is mijn gezicht ook bedekt met pikzwart ponyhaar. En die zitten dus niet meer in de kwast. Dus op den duur zal mijn mooie volle poederkwast een poederpenseel worden. En vervolgens zal ik dan weer een nieuwe aan moeten schaffen. Dat wordt dan denk ik weer een goedkope synthetische kwast.

vrijdag 21 juni 2013

Klouk, Bert en de Beesterkoele

De meest populaire kennisquiz hier in huis is KLOUK. Zoals de naam al doet vermoeden is het een Groningse kennisquiz uitgezonden door RTV Noord. Iedere avond kan een Grunneger een gooi doen naar de eretitel 'de kloukste Grunneger'. Vier vragen worden er gesteld en bij vier goede antwoorden, zien we de deelnemer de volgende avond weer terug. De formule is simpel, maar daarom ook zo leuk. Vier vragen, drie meerkeuze-antwoorden en daar tussenin het magische tik-tok-tik-tok-tik-tok. "Van sommige deelnemers zie je van tevoren al wel dat zij niet de kloukste Grunneger zijn", zegt onze zoon. Zelf was hij groot fan van Bertus Huzeling, die nu nog in de top 3 staat. Maar jammer genoeg maakte Bertus een enorme uitglijder. Hij wist namelijk niet dat De Nozems de begeleidingsband van Bert Hadders is. Daar ging hij voor het kansloze "De Harries". Tja en wie zo'n uitglijder maakt, verdient het natuurlijk ook niet om de kloukste Grunneger te zijn.

Voor het echte KLOUK-gevoul hier even een fragment. Hier in huis wisten wij het antwoord uiteraard. We laten ons er niet op voorstaan dat we bij de kloukste Grunnegers horen, maar we kennen onze klassiekers.


donderdag 20 juni 2013

Streep na streep na streep

Mijn vader is weerman bij het KNMI. Niet zoals Erwin Krol of Gerrit Hiemstra, maar meer een soort correspondent. Hij meet iedere dag hoeveel streep neerslag er is gevallen en dat belt hij dan om 10.00 uur door. En mijn vader doet dat niet alleen: er zijn overal mannen en vrouwen die dit ook doen voor het KNMI. Soms belt mijn vader dagen achtereen om te melden dat er geen millimeter regen valt. Morgen is dat wel even anders, want vanmiddag is er een flinke plens gevallen. Dat is nog eens dankbaar werk! Het is zelfs de vraag of de regenmeter van mijn vader deze waterhoos aankon. Een ding is zeker: de regenmeters in Enschede hebben nog spectaculairder nieuws te melden. Daar viel streep na streep na streep aan water. Dit filmpje stuurde de oudste me vanmiddag.




vrijdag 14 juni 2013

Heul verzorgd

Ik had vandaag een vrije dag. Ik ben namelijk bekaf. En bovendien wilde ik mijn teennagels lakken. Van mijn tante leerde ik namelijk dat het heul verzorgd staat om gelakte teennagels te hebben. Dat wil natuurlijk iedereen en ik dus ook. Maar als ik mijn nagels in het weekend lak, dan is het weekend zo voorbij. Ik ben namelijk wel even bezig. Dat duurt zomaar een halve dag. Zo ook vandaag. Vandaag heb ik mijn nagels donkerrood gelakt. En dat luistert erg nauw.

Het zou ideaal zijn als ik de nagels in een keer perfect lakte. Dat zou fantastisch zijn. Maar zo gaat het gewoon niet. Dit is hoe het gaat. Ik begin met lakken en smeer er in mijn enthousiasme net iets teveel op. Het loopt in een nagelriem en dat ziet er dan bepaald niet verzorgd uit. Dat ziet er ronduit smerig uit. Dat wil je niet. Daarom heb ik de nagellakremover en de wattenschijfjes bij de hand. Met het wattenschijfje probeer ik de gemorste nagellak heel secuur te verwijderen. Dat lukt niet echt netjes, want ik heb mijn leesbril niet bij de hand. Dus haal ik alle lak er weer af en smeer ik er weer nieuwe op. En zo gaat dat een aantal keren bij beide voeten voor wisselende tenen. Als ik uiteindelijk klaar ben met lakken, ben ik gematigd tevreden. Het is geen streeploze donkerrode laag. Hier en daar is het donkerrood bijna leverkleurig, omdat ik daar net iets vaker overheen heb gelakt. Behalve mijn nagels hebben ook mijn tenen hebben een roze gloed van alle keren dat ik de donkerrode nagellak heb proberen te verwijderen. De gloed is het bewijs van mijn gebrek aan nagellakvaardigheden.

Mijn gematigde tevredenheid is grotendeels te wijten aan het feit dat ik zonder leesbril niet zo scherp meer zie. Ik weet niet dan ook niet of mijn tante dit voor ogen had toen ze zei dat gelakte teennagels verzorgd zijn.



Het is wel duidelijk waarom ik geen voetenmodel ben

donderdag 13 juni 2013

Zo plat als een dubbeltje

Vroeger werd ik geknipt door mijn tante. Zij is kapster. Daarna knipte ik jarenlang mijn pony zelf en zo af en toe mocht een kapper dan een stukje onder van mijn lange haar afknippen. Maar zo kon het natuurlijk niet doorgaan. Ooit moest ik toch volwassen worden. En gelukkig trof ik toen mijn huidige kapper, een gezellige man met verstand van zaken. Naar de kapper gaan vind ik nu een feestje. Als ik er de tijd voor heb, komt het er misschien ooit nog wel eens van dat ik wekelijks naar de kapper ga. Maar zover is het nu nog niet. Eens in de 6 tot 8 weken wordt mijn haar weer bijgewerkt. Mijn coupe zou je coupe gemak kunnen noemen: wassen, borstelen en dan aan de lucht laten drogen. Heerlijk. Na zo'n 6 tot 8 weken zit het niet meer en dan moet de schaar er weer in.

Een kapsalon is een wereld op zich, waar je altijd wel iets belangwekkends hoort. Meestal wil ik al het nieuws van de plaatselijke ondernemersvereniging even horen. Krijgen we er nog nieuwe winkels bij bijvoorbeeld of is er nog ander belangwekkend nieuws? De laatste tijd gebeurt er niet zoveel op het winkelfront. We kampen met leegstand. Dat is dus geen onderwerp waar veel beweging in zit. Geen probleem, want we boren moeiteloos een ander gespreksonderwerp aan.

Zo deed ik deze keer een  belangwekkend weetje op. Iets wat ik eigenlijk altijd al had willen weten zonder dat ik er erg in had. De kapper vertelde me namelijk dat heel veel kinderen tegenwoordig een plat achterhoofd hebben. Dat komt omdat baby's in de wieg niet meer afwisselend op de ene of andere zij worden gelegd. De mooie ronding die maakt dat je haar mooi van het hoofd afvalt en die zeker bij kalende mannen van pas komt, raakt dus volledig uit zwang. Dat heeft consequenties voor het knippen, vertelt de kapper me. En daar niet alleen voor natuurlijk: ook voor de hoedenindustrie en de business voor haaraccessoires, bedenk ik. Het is fascinerend: een kappersbezoekje en ik kijk weer heel anders tegen de wereld aan.

Een foto zou natuurlijk heel illustratief zijn, maar helaas lukt dat niet.

woensdag 12 juni 2013

Wonden likken

dan heelt het sneller!
Soms weet je niet waar uitdrukkingen vandaan komen. Soms lijkt het voor de hand te liggen. Zoals bij je wonden likken. Het spreekwoord betekent 'in je eentje je verdriet of nederlaag verwerken'. Maar zou het niet ooit gewoon letterlijk je wonden likken zijn geweest? Dieren doen niet anders: een wondje? Even likken. En misschien deden wij dat vroeger ook wel. Natuurlijk steek je wel je vinger in je mond als je je gesneden hebt. Maar dan grijp je vervolgens toch vaak naar de Sterilon. En ja, een wondje op je hak, die lik je toch niet zo snel. Wie schetst mijn verbazing toen ik het volgende las: Heb jij de neiging om je wonden te likken? Ga vooral je gang: je wonden likken, heelt sneetjes en schaafwonden echt sneller! Speeksel uit je mond heeft namelijk de unieke eigenschap om je huid te repareren. Als je je wonden likt, helen ze sneller en ben je dus sneller van de pijn verlost. Niet zomaar een tekstje, maar gebaseerd op onderzoek door wetenschappers van de Universiteit van Amsterdam. Echt helemaal uit de lucht viel deze bevinding niet; het was al bekend dat het maar liefst 200 stoffen bevat die allerlei ziekten tegengaan. Iedere SOS-crème die je in je kast hebt liggen, kan de deur dus uit. En misschien is de volgende oefening toch niet verkeerd om ook de onbereikbare plekjes te pakken te krijgen.

maandag 10 juni 2013

Gelukkig maar

Ik wist het zo zeker: ik had toch mijn eigen baby-album ook meegenomen uit ons brandende huis? Maar toen ik laatst een babyfoto wilde laten zien om te bewijzen dat ik nog geen spat veranderd ben, was mijn baby-album er niet bij. Toch niet dus, dacht ik nog. Teleurstelling natuurlijk. Maar wie schetst mijn verbazing toen ik de bekende strepen van mijn album vorige week ontdekte? Hij was achter de open kast gegleden. Ze zijn er dus nog! Deze had ik toch niet graag willen missen, gemaakt door mijn moeder met de klik-klak-camera :).












zaterdag 8 juni 2013

Stromende gedachten

"Waar denk je aan?" Het is een vraag die E. regelmatig aan me stelt. Hij weet namelijk dat ik altijd wel ergens aan denk. Mijn gedachten staan nooit stil. Ik denk na over de meest uiteenlopende dingen. Tegenwoordig heeft het vaak met de brand en ons nieuwe huis te maken. Soms ook met het werk. Ik vind die constante gedachtestroom prettig. Een enkele keer ontaardt het in malen, maar doorgaans dwalen mijn gedachten onbevangen. 

Eerder stelde ik dezelfde vraag ook vaak aan E. "Waar denk je aan?", waarop E. dan antwoordde "Nergens aan." Eerst dacht ik dat E. me gewoon niet wilde vertellen waar hij aan dacht. Later leerde en las ik dat dat typisch mannelijk is. Mannen hebben de gave om nergens aan te denken, die kunnen gewoon zijn. Dus nu stel ik de vraag minder vaak.

Vanmorgen ben ik bezig in onze wasserette. E. ligt nog in bed. Onze wasserette is door gordijnen gescheiden van onze slaapkamer. Tussen de kieren door zie ik E. liggen. En dan zie ik het duidelijk aan hem: hij ligt niet gewoon te liggen, hij denkt aan iets. Als ik hem ernaar vraag bevestigt hij dat. "Dat heb ik nou ook altijd", zeg ik tegen E. "Wat een hel", zegt E, die gehecht is aan zijn gedachteloze staat. 't Is maar wat je gewend bent. Mij bevalt het doorgaans prima.

woensdag 5 juni 2013

My little...

Ik heb geen last van goede smaak. Regelmatige bezoekers van mijn blog weten dat allang. Zonder enige gêne kijk ik naar smakeloze programma's als Huisje, boompje, Barbie. En dat is heul fijn, zoals mijn dochter zou zeggen, want dan heb je een stuk meer lol in het leven. Ik kan het iedereen aanbevelen. Als je je niet top voelt: hou je niet in en kijk naar pulp. TV-snacken, dat is het.

Onlangs ontdekte ik per ongeluk nog een programma waar je ook enorm van opknapt: America's worst tattoos. In het programma komen mensen voorbij die spijt hebben van hun tattoo. Nou zou ik zeggen: dat moment komt onherroepelijk. Zou er een plaatje zijn waar je echt nooit flauw van wordt? Ik herinner me nog dat er vroeger bij de Bazooka kauwgom neptattoos zaten. Even aan je arm likken, het plaatje er op de kop op en dan had je een mooi wazig plaatje dat al snel vervaagde. En gelukkig maar, want dan was ik er ook meestal wel weer flauw van. Dus ik kan me niet voorstellen dat je hetzelfde plaatje levenslang zou willen.

De spijtoptanten die in het programma voorbij komen hebben meestal onder invloed van alcohol een tatoeage laten zetten. Lang niet altijd namen ze de moeite om daarvoor bij een tattooshop langs te gaan. Topper van de uitzending was een meisje dat dol was op My little pony. Het leek haar fijn om die tatoeage direct boven haar bilnaad te laten zetten. Haar vriend zou het klusje gaan klaren. Dat was voor hem geen dagelijks werk, dus hij had zich even moed ingedronken. Ik zie het helemaal voor me: vol goede moed begint hij met de kuif van de little pony. Na drie sprieten wijdt hij zich aan een been van het paardje. Toch wel nieuwsgierig geworden wil het meisje tussentijds even kijken naar haar schattige pony. En dan ziet ze slechts de contouren van een lomp en stomp beentje met daarboven ergens een paar haarsprieten. Het lijkt voor geen meter op een een my little pony. In plaats daarvan heeft ze een my little penis boven haar bilnaad. Ze sommeert haar vriend te stoppen en blijft zo dus zitten met de little penis. Het gevolg: diepe schaamte. Daarom klopt ze aan voor een gratis remake bij America's worst tattoos. Dikke pret bij ons. Leedvermaak? Zeker, maar dat mag vind ik als je als wilsbekwame volwassene zulke domme dingen doet. En uiteindelijk komt het allemaal weer goed, want de tattoo-artiesten bedekken de missers met een grotere en mooiere tattoo.

dinsdag 4 juni 2013

Het past nog steeds

Gisteren was ik 25 jaar in dienst. Ik had er geen moment bij stilgestaan. Toen ik mijn kantoor onbevangen binnenliep, bleek die versierd te zijn. Ook op dat moment ging bij mij geen belletje rinkelen. Omdat P. dit soort dingen altijd doet, loop ik naar haar kantoor. Als ik haar vraag waarom mijn kantoor versierd is, zegt ze: "Nou denk eens goed na." Ik kom er niet zo 1,2,3 op. Ze weet dat ik niet jarig was. Dus er moet een andere reden zijn. "Ik ben geen vijfentwintig jaar in dienst toch?", zeg ik. "Volgens de systemen wel", zegt ze. "Dat klopt niet", zeg ik. "Volgens mij is dat volgend jaar." Gelukkig beschikken we allemaal over een digitaal personeelsdossier en nadat ik dat gecheckt heb, blijkt dat de systemen het goed hebben: ik was inderdaad sinds 1 juni 1988 in dienst. "Zal ik je dan nu maar feliciteren?", vraagt P. en ze voegt de daad bij het woord.

25 jaar: dat is ongelofelijk en enorm. Natuurlijk weet ik wel dat ik al een poosje meeloop, maar verder is het iets waar ik nooit mee bezig ben. Het gaat er immers om hoe je ergens werkt, niet hoe lang je ergens werkt. En ik werk al die jaren al met ontzettend veel drive en plezier. Dus dan is een jaar zo voorbij. Echt waar. Het bedrijf waar ik werk heeft verschillende fusies achter de rug. Er zijn 6x zoveel medewerkers als toen ik er begon. Destijds was het een overzichtelijke wereld, waar computers van een indrukwekkend formaat nog aan een enkeling waren voorbehouden.

Toen ik voor de eerste keer het prachtige terrein waar ik werk op kwam lopen, studeerde ik nog. Ik was helemaal nog niet bezig met het zoeken naar werk, maar het werk vond mij. Ik ging er als freelance tekstschrijver aan de slag. Dat bleef ik doen, ook toen ik ander werk kreeg. Ik vond het namelijk veel te leuk om te laten schieten. De sector, de mensen, het paste. Het paste precies en het past nog steeds.

zondag 2 juni 2013

Herman 2

Voor mijn verjaardag kreeg ik van mijn zus het vriendschapsbrood Herman. Herman heeft hier 10 dagen op het aanrecht gestaan. Iedere dag moet Herman even aandacht hebben: afhankelijk van de dag even roeren of voederen. Een theedoek erover en zo moet de natuurlijke gisting zijn werk doen. Door Herman te voederen krijg je vijf Hermannetjes- zeg maar gerust vijf gistende kwakjes. Het is de bedoeling dat je een Herman voor jezelf bakt en die kwakjes aan vier vrienden geeft. Dat laatste heb ik niet gedaan, want ik heb maar een vriendin: boezemvriendin. En die doe ik echt geen plezier met een rauw Hermannetje.

Twee weken geleden kwam de eerste Herman tot rijping. Hij liet vier kleine Hermannetjes achter. Die vier kwakjes heb ik ingevroren. De eerste Herman ging de oven in. Ik zou de gebakken Herman cadeau doen aan een lieve collega die wel een vriendschapsbroodje kon gebruiken. Dat vond ik leuker dan een kwakje cadeau doen. Maar helaas, Herman kwam zwartgeblakerd uit de oven. Zoiets cadeau doen stelt de vriendschap natuurlijk teveel op de proef. Dus nam ik iets anders mee en sneed ik de zwarte kanten van Herman 1 weg, zodat er nog een soort megamueslireep overbleef. Dat was nog eetbaar. Maar hier in huis vond het geen gretige aftrek: te zoet, was het commentaar.

Gisteren probeerde ik het weer. Omdat het de vorige keer als te zoet werd beoordeeld, halveerde ik de hoeveelheid suiker. In plaats van amandelen voegde ik nu walnoten toe en om het geheel een beetje een frisse bite te geven versneed ik ook een handjevol gedroogde abrikozen. De oven zette ik iets lager dan aangegeven. En met resultaat: gisteravond kon ik een keurige Herman 2 uit het bakblik laten glijden.

Toch is er hier in huis vandaag niet veel animo om van Herman 2 te eten. Als ik het aanbied, bedanken de kinderen ervoor. Ik proef het wel en ik vind het ook lekker. E. eet er ook een stukje van, maar van harte gaat het niet. Hij doet het vooral om mij een plezier te doen. Dat ligt er wel weer erg dik bovenop. "Nou het is toch wel lekker?", zeg ik tegen E. die zich anders wel te goed doet aan noten- en mueslibroden. "Het staat me gewoon tegen dat het hier eerst veertien dagen op het aanrecht heeft staan rotten.", zegt hij. Tja wat zal ik daar nou op zeggen? Als je er zo tegenaan kijkt, dan lijkt het inderdaad een stuk minder smakelijk. 

Zelf ook eens met Herman in de weer? Ik heb nog drie kwakjes in de vriezer staan. Maar je vindt het recept ook op smulweb.

zaterdag 1 juni 2013

Een heel leuk leven


Deze week sprak ik op een feestje met een collega. "Hoe is het met je?", vroeg ik. Ik zie hem niet zo vaak, dus dan is dat de aangewezen openingszin om bij te praten. Hij vertelt me dat zijn beide zoons uit huis zijn en dat hij het daar best moeilijk mee heeft. Mijn oudste is ook de deur uit. Dat was even wennen, maar het viel me duidelijk niet zo zwaar als hem. Maar ik heb er nog twee in huis natuurlijk. Dus hier nog zat leven in de brouwerij.

De oudste komt meestal 's weekends thuis. Af en toe slaat ze een weekend over, maar nu slaat ze er twee over. Dus zoek ik vandaag even contact. Het is deze week namelijk behoorlijk stil gebleven van haar kant. Ik vraag haar via een privébericht op facebook hoe het met haar gaat. Even later reageert ze met een enorm bericht waarin ze de activiteiten van de afgelopen week opsomt. En eerlijk is eerlijk: het is indrukwekkend. Naast haar colleges, waar ze minder uitgebreid verslag van doet, is ze van de ene activiteit in de andere gerold. Zo heeft ze omdat ze een actieve student is een lachworkshop en een etiquetteworkshop gedaan. Ze heeft rondgehangen in sportkantines, voetbalteams aangemoedigd, ze is in de weer geweest met een doegroep met de naam Ajeto.  Ze ging naar netwerkspeeddates, een internationale Biermittag waar ze gezellig met een aantal Duitsers heeft 'genetwerkt', een borrel in de Pijp - niet zo lang weliswaar, want ze had haar tas en laptop nog bij zich. Dus is ze al om 2 uur naar huis gegaan. Conclusie: "Ben eigenlijk de hele week nog maar amper op m'n kamer geweest."

Dat gaat dus wel goed. "Nou dat ziet eruit als een heel leuk leven.", is mijn reactie. "Zekers", reageert ze. Wat wil je als ouder nou nog meer?