zondag 30 november 2014

Klompen en wildplassen

En na 1 dag gebruik al flinke gebruikssporen...
Eergisteren reisde ik met onze zoon naar Eenrum. Hij is volgende week jarig en voor zijn verjaardag wil hij graag een paar tripklompen van de klompenmaker uit Eenrum. Hij weet al wat hij wil en we zijn er dan ook snel uit: hij kiest voor de onbewerkte klompen en wil er graag een voetbedekkend leertje tussen. "Die werden vroeger vooral gebruikt door smeden", vertelt de mevrouw van de klompenmakerij. "Dan konden er geen vonken op de sokken springen." Het leertje van de Eenrumer klomp wordt in de klomp gezet. Op een Bergumer klomp wordt het leertje erop gezet, leren we. "Dat hoort niet bij onze klompen", aldus de klompenmevrouw. Ze zegt het niet, maar tussen de regels door vatten we de boodschap: dat ziet er natuurlijk niet uit. We lopen met de gekozen klompen in de hand mee naar de klompenmakerij. Daar worden de leertjes gekozen en op zijn voet afgesteld. Aan een kant met nietjes en aan de andere kant met spijkers, zodat ze altijd nog weer bijgesteld kunnen worden. In de klompenmakerij ruikt het naar hout en de klompenproductie is in volle gang.

Onze zoon is blij met zijn klompen. Het zijn mooie klompen, de Eenrumer klompen. "Jenteg*", zegt hij. Hij wijst naar de neus van de klomp. Die is een beetje spits en niet rond zoals je bij veel gele klompen ziet. Het zijn inderdaad prachtexemplaren.

We besluiten om niet linea recta weer naar huis te rijden. We zijn nu tenslotte op t Hogeland, dus we maken even een rondritje. De lucht is blauw en de horizon weids. Geweldig. We komen hier en daar een fietser tegen, zo nu en dan een auto, maar het is rustig op t Hogeland. Het is op deze mooie winterse vrijdag vooral bestemmingsverkeer dat ons passeert. Op een gegeven moment kruisen we een andere rondrijder. Dat wil zeggen: op het moment dat wij ze spotten wordt er niet gereden. De man zit achter het stuur en de vrouw spoedt zich naar een elektriciteitshuisje, het enige obstakel in een landschap met enkel grasland en sloten. Het zou een decor voor een film van Alex van Warmerdam kunnen zijn. "Die moet plassen", zeg ik tegen onze zoon. "Duidelijk", zegt hij. We herkennen de tekenen van hoge nood. Met grote passen beent ze naar het huisje. Helaas biedt het huisje haar geen beschutting. Ze gaat zo zitten dat haar man haar niet ziet, maar andere toevallige voorbijgangers -zoals wij- hebben vol zicht op haar naar achteren gestoken achterste.

De vrouw is duidelijk geen ervaren wildplasser. "Ze zit helemaal verkeerd", zeg ik tegen onze zoon.  Er staat een straffe wind en dan is het zaak om goed positie te kiezen. Misschien was de nood te hoog om weloverwogen positie te kiezen. Ik vermoed dat ze het niet droog houdt. Onze zoon denkt dat het meevalt: hij verwacht dat het huisje de wind voldoende breekt om ongelukken te voorkomen. Wie van ons gelijk heeft gekregen weten we niet. We denken natuurlijk dat we allebei gelijk hebben. Ik hoop voor haar dat onze zoon gelijk heeft, maar ik vrees eerlijk gezegd het ergste.

*elegant, sierlijk

Geen opmerkingen:

Een reactie posten