"Ik ga naar de studio", zegt E. Dat doet hij iedere dag, maar vandaag maakt hij zich uit de voeten. Hij vlucht voor de doordringende lucht die via de hal onze keuken en kamer binnendringt. Ik ben namelijk mieren aan het verdrijven. Sinds een paar dagen hebben ze de weg naar onze keukenkastjes gevonden. In een niet aflatende colonne lopen ze af en aan. Het is een indrukwekkend natuurspektakel, waar ik op zich van zou kunnen genieten als ik er niet zo opgefokt van raakte. Ik geniet meer van een zwerm spreeuwen.
Afschrikwekkende geuren
"Het zijn tuinmieren", volgens de oudste. "Die kunnen geen kwaad." In tegenstelling tot bijvoorbeeld mieren die hout vreten. Het zal allemaal wel, maar tuinmieren hou ik ook liever in de tuin. De jongste zoekt op internet naar bestrijdingsmiddelen. Nootmuskaat, kaneel, knoflook, dat zijn geuren waar een mier niet van houdt. Zelfs het neerleggen van een koperen stuiver schijnt mieren af te schrikken. Dat heb ik allemaal in huis. Ik ga voor grof geweld, voor knoflook dus. Ik snijd het teentje aan, smeer het grondig op de drempel en volg het spoor van de mieren. De knoflook laat zich goed uitsmeren en je ruikt het direct. Jammer genoeg niet alleen op de drempel en in de achterste hal, maar ook in de keuken en kamer. Het maakt mij niet uit, als het maar werkt.
En dat doet het! Als ik even later weer kijk is er geen spoor meer van de mieren te bekennen. Maar van E. ook niet. Toch maar een lokdoosje kopen.