Ik ben niet
van het weggooien. Ik ben een verzamelaar. Ik hou van spullen met een
geschiedenis. Dat geldt ook voor kleding. Toch heb ik onlangs een zak met
kleding weggedaan. Dat is denk ik de eerste keer dat ik als volwassene zelf een
stapel spullen heb afgedankt. Natuurlijk gooi ik ze wel weg als ze versleten of
kapot zijn, maar verder eigenlijk niet.
Dat
verzamelen zit in de genen. Moeke heeft een zolder vol met kleding die meer dan
een eeuw oud is. Oma verzamelde het. Toen zij overleed ging de collectie naar
moeke. Die heeft er goed voor gezorgd. Toen ik een jaar of twintig was, ging ik
een mantelpakje uit haar collectie dragen. Moeke tornde het bontje op de kraag
eraf, want ik wilde geen dood dier in de nek hebben. Toen ik studeerde droeg ik
het regelmatig als we naar concerten gingen. De rok is gesneuveld, maar het
jasje is er nog steeds.
Het
mantelpak is gemaakt door mijn overgrootvader, Kornelis Ruben. Hij was een
kleermaker, een kleine gesoigneerde man. Eind 19e eeuw liet hij zijn oog vallen
op mijn overgrootmoeder, een grote statige vrouw. Mijn opa was een van hun
kinderen. Het mantelpakje was van zijn jongere zus Janna. Het jasje is met
vakmanschap en liefde gemaakt. Dat zie je nu, bijna 100 jaar later, nog steeds.
In de schoudervullingen zit paardehaar. Zo deed je dat destijds. En om het
jasje mooi recht te laten hangen, werden er kleine stukjes lood in de zoom
genaaid. De grote kraag is stevig en in een mooi v-patroon doorgestikt. Je zet
‘m gemakkelijk omhoog. De zwarte stof vertoont na bijna een eeuw nog steeds
geen slijtplekken. Het jasje zit me als gegoten. Mijn oudtante was ook een
grote vrouw, zeker in die tijd. Het jasje past mij -toch van bovengemiddelde
lengte- dan ook precies.
Een aantal
jaren geleden verhuisde het jasje voor een speciale gelegenheid weer naar mijn
moeder. Laatst had mijn moeder weer een collectie oude kleren uitgeleend.
Zo kwam het jasje weer ter sprake. "Je kunt ‘m wel weer terug
krijgen", zei mijn moeder. "Dan kun je ‘m weer dragen." En zo
droeg ik vandaag het jasje weer. Ik vind het zelf leuk om erbij te vertellen
dat ‘ie al zo oud is en dat het een familiestuk is. Maar als ik het niet zou
doen, zou het niemand opvallen. Het is met recht een tijdloos jasje.