Met een beslist gebaar legt onze zoon het visitekaartje naast me op de leuning van de bank. Hij komt van de naastgelegen sportschool, gerund door een fysiotherapeute in opleiding. Ze zoekt voor haar afrondende onderzoeksopdracht nog mensen met chronische lage rugklachten. "Ik weet niet of ik daar wel een geschikte kandidaat voor ben", zeg ik. Onze zoon denkt van wel en een paar dagen later bel ik. "Ik heb op het moment geen klachten", meld ik ook aan de zus van de fysiotherapeute. "Dus ik vraag me af of ik wel een geschikte kandidaat ben." Ze zal het met haar zus overleggen en als ze denken dat ik geen goede kandidaat ben, dan nemen ze wel weer contact met me op.
Er wordt geen contact met me opgenomen en dus fiets ik woensdagmiddag naar de sportschool. Ik word verwacht. "Ik heb op dit moment geen klachten hoor", zeg ik nog eens. Ook meld ik nog maar eens dat ik ernstige twijfels heb of ik wel een geschikte kandidaat ben. Ze glimlacht minzaam en geeft aan dat we gewoon maar even moeten beginnen. Het onderzoek bestaat uit twee onderdelen, een aantal vragenlijsten en oefeningen op een flexichair. "We beginnen op de flexichair." De flexichair is een superflexibele zadel die gekoppeld is aan een scherm. Het is de bedoeling dat ik het blauwe balletje op het scherm in de groene baan hou, vertelt ze.
Vol vertrouwen stap ik op het zadel; ik doe tenslotte niet voor niks aan aquarobic en aquajogging. Met mijn pelvis like Elvis zal ik dat blauwe balletje wel even over die groene baan rondjagen denk ik zo. Eerst doe ik een aantal eenvoudige oefeningen: ik moet het blauwe balletje overtikken door mijn rug hol en bol te maken. Dat gaat nog goed. Wel merk ik heel snel waar het probleem ook alweer zat. Het is dus toch niet helemaal over met die rugklachten, bedenk ik me terwijl ik aan het overtikken ben. Langzaam wordt de moeilijkheidsgraad opgevoerd en als ik uiteindelijk een achtje moet maken, vlieg ik regelmatig uit de bocht. Aan de kant waar mijn rugklachten zitten, klettert het balletje met donderend geweld uit de baan. Ik concentreer me tot het uiterste. "Hij telde 'm net niet", zeg ik tegen de fysiotherapeute. Erg competitief ben ik niet, maar toch wel een beetje. "Dat komt omdat je in de rode baan zat, dan telt 'ie 'm niet,", vertelt ze. Aan het eind van de oefening is het wel duidelijk: ik was een uitstekende kandidaat, want mijn rugklachten zijn echt nog niet over.
Enigszins gedesillusioneerd kom ik thuis. "Ik dacht dat het over was", zeg ik teleurgesteld tegen E. terwijl ik onderuitgezakt in de bank hang. "Ik ga er even over nadenken wat ik hieraan ga doen." Ik denk er diep over na: is het zo erg? Wil ik in het dagelijks leven mijn heupen met een dergelijke precisie kunnen bewegen? Vorige week was ik eruit: het antwoord is ja, ik ga eraan werken. Vorige week vond ik de ultieme work-out voor mijn probleem: een sport hoelahoep! Ik heb 'm online besteld en inmiddels zitten de eerste sessies erop. Ik heb er hoge verwachtingen van.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten