woensdag 18 februari 2015

Wat is DIT?

Boomerang kaart gemaakt door Mark
Vernieuwend of fantasierijk koken wordt hier niet op prijs gesteld. Toch doen we dat soms. Gisteravond trok E. de stoute schoenen aan: hij maakte pasta arrabiata. Bij de luxe pastaverpakking die ik vorige week scoorde werd een zakje arrabiata geleverd. Kan niet fout gaan zou je denken.Ware het niet... dat het een beetje heet was. Wat heet! Het zweet gutste van ons hoofd.

Onze zoon is meestal de eerste die aanvalt op de maaltijd. Ik schets het verloop van de maaltijd met de bijbehorende dialogen en commentaren hierna.
"Wat is DIT?"(De eerste hap pasta met arrabiata toucheert de smaakpapillen van onze zoon.) 
 "Het is pasta arrabiata", zeg ik.
"Wat is die rommel ja heet" (Na een hap heeft de pasta al geen schijn van kans meer. Hij gaat enkel nog door om zijn vader niet voor het hoofd te stoten. Die heeft tenslotte de moeite genomen om te koken)
Het duurt maar even of we zitten allemaal te snuffen aan tafel. E. kan het best tegen heet eten, maar ook hij vindt het wel erg heet. Nog even later zijn onze monden gevoelloos. Het tintelt eerst een beetje aan de randen en langzaamaan breidt zich dat uit naar de hele mondholte. Die van onze zoon tintelt het eerst. Hij is tenslotte ook als eerste begonnen met eten.
"*&^@##@@!!!#  jong!"(Hij drukt zich het best uit in krachttermen.Om de ernst van de zaak te onderstrepen verheft hij zijn toch al luide stem. )
"Je zou zo naar Hans kunnen gaan." (Hans is onze tandarts.)
"Die zou je hele gebit er van voor naar achter uit kunnen rooien zonder verdoving." (Uit deze opmerking wordt duidelijk dat zijn favoriete stijlfiguur de overdrijving is. Dat blijkt dominant over te erven. En ja, ik beken direct schuld.) 
(Uit het gebruik van het woord rooien spreekt bovendien zijn diepe voorliefde voor de akkerbouw.)

E. en ik eten naar behoren van de pasta, maar onze kinderen gooien de handdoek al snel in de ring. De jongste haalt het tosti-apparaat tevoorschijn en zo worden de magen dan toch nog gevuld. Terwijl de jongste de tosti's bakt, komt onze zoon met de uitsmijter. Hij richt het woord tot mij.
"Weet je wat jij eens moet doen?"
"Je moet eens even aan je zus vragen hoe zij macaroni maakt".  
(We snappen het: die kookt tenminste normaal).


zondag 15 februari 2015

Het zusje van Al Capone

Mugshot van Al Capone van Wikipedia
Vorige week leerde ik weer iets nieuws over mezelf: ik zou namelijk het zusje van Al Capone kunnen zijn. Even opfrissen wie Al Capone ook alweer was: "Alphonse Gabriel (Al) Capone was een beruchte Amerikaanse gangster in de jaren '20 en '30 van de 20e eeuw.
Hij werd geboren in de wijk Brooklyn in New York City, maar verhuisde later naar Chicago (Illinois).
Tijdens de periode van de drooglegging beheerste Al Capone in Chicago het leeuwendeel van de misdadige activiteiten met betrekking tot het uitbaten van casino's, het organiseren van prostitutie en illegale handel in alcohol. Hoewel de politie van zijn misdaden op de hoogte was kon Capone lange tijd ongestraft zijn activiteiten voortzetten. Uiteindelijk werd hij gearresteerd en veroordeeld op beschuldiging van belastingontduiking en moest hij zijn straf uitzitten in de gevangenis op het eiland Alcatraz." (Wikipedia)
Al was, zoals wij het hier dan altijd zeggen: "gain beste".


Op het werk moesten we een testje invullen om onze persoonlijke stijl te ontdekken. Ik blijk de promotor in ons team te zijn. Dat was Al op zijn manier ook. De eigenschappen die bij mijn type horen zijn: probleemoplossend, realistisch, hartelijk, communicatief, onbevreesd, actiegericht, objectief en stressbestendig. De probleemoplossende, realistische, onbevreesde, actiegerichte en stressbestendige componenten zullen me wel tot het zusje van Al maken.


Met Al liep het overigens niet goed af. Hij werd al jong dement en overleed toen hij nog maar 48 jaar was.

dinsdag 3 februari 2015

De koningin van het zelfbedachte woord

kaart van Boomerang
"Wat een schijtlijer" De jongste becommentarieert vanaf de achterbank het rijgedrag van iemand die ruim beneden de maximumsnelheid voor ons rijdt. "Schijtlijster" corrigeren E. en ik gelijktijdig. "Bij ons op school zegt iedereen schijtlijer", zegt ze.

Ze is de koningin van het zelfbedachte woord hier in huis. Zo tekende ze voor de koediekoe. Aanvankelijk was dat een koosnaampje voor een huisjesslak, later werd het de benaming van een knuffel. Hoe het van een glibberig beestje een warme omhelzing werd weet ik niet meer, maar het zit inmiddels in ons actieve vocabulaire. Een andere topper is de beverdook, een duik met een bibbertje.

En natuurlijk dik dunneree, een aanduiding van de textuur van de ontlasting. Voorafgaand aan dik dunneree bedacht ze  dunneree. Dunneree is een verbastering van diarree. Dik dunneree is dunne ontlasting met stukjes, geen diarree en geen vaste ontlasting dus. Het mag duidelijk zijn: hier in huis ligt geen taboe op praten over poep. (Daarmee horen we bij een kleine minderheid in Nederland, blijkt uit recente berichtgeving van de Maag Lever Darm Stichting.)

En nu dus schijtlijer. "Het klopt wel wat ze zegt hoor.", zegt haar oudste zus. "Veel jongeren zeggen schijtlijer" Niet zelfbedacht dus deze keer, maar voor ons wel nieuw.