Het telefoontje brengt geen goed nieuws. Ik heb mijn naaimachine een tijdje
geleden naar een reparateur gebracht. "Bij reparaties boven à € 50,-,
bellen we altijd even", zegt de vriendelijke verkoopster. Ik verwacht dat
het gaat om een bedrag dat dat overstijgt en ik wacht dus op een telefoontje.
Ik instrueer E. "Als het onder de à €100,- is, dan mag 'ie gerepareerd
worden. Als het meer wordt, dan moet ik er eerst over nadenken." Naarmate
de dagen verstrijken word ik hoopvoller. Er wordt niet gebeld, dus wellicht is
het toch een kleinigheid. En dan komt het telefoontje met het slechte nieuws.
Hij brengt het op een manier waarop ik ook nog niet van opknap. "Ik heb
hier een hele zieke machine", zegt de man zalvend. Het zal wel
beroepsdeformatie zijn dat je een kapotte machine ziek noemt. Het gaat nog net
niet zover dat hij de reparatie bestempelt als operatie, maar naarmate zijn
uitleg vordert, begrijp ik dat dat het juiste woord ervoor is. De hele
naaldstang is namelijk kapot. En dat is met de motor wat een naaimachine tot
een naaimachine maakt. En wonder boven wonder: zo'n stang is nog leverbaar.
Maar het kost wel: het vervangen van de naaldstang kost à € 300,-. Dat is een
hele investering voor een machine van 30 jaar oud, erkent de reparateur. Het
bedrag is hoog genoeg om snel te beslissen: dat ga ik niet meer in deze machine
investeren. Na de vakantie ga ik op zoek naar een nieuwe machine.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten