Als je niks meer hebt, is alles wat je terugkrijgt een bonus. Voor de sloper een deel van de muren omgooit mogen we nog aangeven naar welke spullen hij moet gaan zoeken. Ik stuur hem het huis in om naar mijn sieraden te zoeken. Hij vindt het tasje met het grootste deel van mijn sieraden terug. Gelukkig! De ring van mijn oma, het gitje van mijn overgrootmoeder, de zilveren zigzagketting, mijn burgemeestersketting en nog een aantal ringen en hangers.
Uit de vensterbank vis ik een torso dat de oudste gemaakt heeft. Van de schoorsteenmantel worden nog twee zelfgemaakte beelden gehaald. Ze zijn zwartgeblakerd, maar dat valt vast nog wel schoon te maken. De sloper is minder optimistisch: "Je krijgt de geur er nooit meer af", zegt hij. Maar dit is toch een mooie compensatie voor al die verloren kindertekeningen en schilderijen.
Verder valt er niet veel te redden. Het is onvoorstelbaar: van alles wat we op de bovenverdieping hadden is helemaal niets terug te vinden: bedden, kasten, alles is tot as vergaan. Dat is natuurlijk heel verdrietig. Maar toch overheerst de blijdschap om wat teruggevonden is. Die ring van mijn oma had ik niet graag gemist. En het gitje kan dan naar de oudste, want al haar sieraden zijn er niet meer. En met die beelden kunnen we op een nieuwe inrichting toch weer ons eigen stempel drukken. Dat is dan toch mooi meegenomen.
|
Torso, gemaakt door de oudste |
|
Geblakerd, maar nog helemaal intact |
|
Beetje luguber zo, dit zelfportret van de jongste |
Geen opmerkingen:
Een reactie posten