Drie weken zitten we nu alweer bij mijn zus. Vorig weekend sprak ik mijn moeder even aan de telefoon- een specialiteit van ons die op dit moment niet echt uit de verf komt. Maar vorige week dus wel even. Het voordeel van zo'n telefoongesprek is dat je even geconcentreerd met elkaar praat, zonder dat je wordt afgeleid en zonder dat iemand anders mee gaat doen. "Als je me drie weken geleden had verteld dat ik nu geen huis meer zou hebben, geen spullen meer en dat ik weken bij mijn eigen zus zou gaan wonen, dan had ik drie weken lopen janken.", zeg ik tegen haar. Maar nu dat het geval is doe ik dat niet. En daar hoef ik me niet eens voor te forceren. We gaan gewoon voorwaarts.
En dus wonen we in wat wij nu met een knipoog 'de commune' noemen: samen met het gezin van mijn zus bij haar op de boerderij. Ik had nooit gedacht dat ik er geschikt voor zou zijn. Het fenomeen commune is natuurlijk ook over zijn hoogtepunt heen. Na de seventies heb ik er niet veel meer over gehoord. Maar wij doen het nu even voor een periode van vijf of zes weken. En dat gaat boven verwachting. We leven hier in harmonie in de commune. Heerlijk op het platteland. Dat is voor mij na al die jaren toch ook een beetje thuiskomen. Dat ik goed dicht op mijn zus zou kunnen leven is voor mij geen verrassing. Toen we opgroeiden kropen we bij elkaar in een eenpersoonsbed en als er samengewerkt moet worden, doen we dat geruisloos met elkaar. Dat is heel fijn. Maar dat het ook samen met onze gezinnen heel goed gaat, dat is een vette bonus.
Hoe het communeleven eruit ziet? We lossen alles in gezamenlijkheid op. Mijn zus doet de wasserij voor de commune- in samenwerking met mijn moeder, die het strijkgoed voor haar rekening neemt. We zorgen gezamenlijk voor de boodschappen. Als ik eerder thuis ben dan zij, dan kook ik. Ik zorg dan ook voor de boodschappen. Is zij eerder thuis, dan kookt zij. Het schoonmaken is een gezamenlijke activiteit. Op mijn vrije vrijdag pakken we het woonhuis gezamenlijk aan. En vandaag nemen we het bedrijfsgedeelte voor onze rekening.
Wij zetten als gezin een deel van onze gewoontes hier door: 's morgens pakken we bijvoorbeeld direct de vaatwasmachine uit. En twee keer in de week halen we brood bij onze eigen bakker (een iets verruimde bestelling natuurlijk om de hele commune te kunnen voeden.) De mannen hebben daar hun eigen aandeel in en beperken zich niet alleen tot de traditionele mannentaken. Al is het natuurlijk wel zo dat als er beton gestort moet worden, dat een klus is voor de mannen van de commune.
Nog een aantal weken en dan zullen we de commune verlaten om weer op eigen benen te gaan staan en dat is ook goed. Maar ik weet nu al dat ik warme herinneringen zal koesteren aan onze tijd in de commune. Het verstevigt onze toch al sterke onderlinge band nog meer.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten