zaterdag 18 april 2015

Dagelijkse dilemma's

Boezemvriendin en ik huizen met ons kantoor naast het toilet. Bij ons op het werk doen we niet aan gescheiden toiletten: het is dus een gemengd toilet. Of moet ik nou zeggen: een geïntegreerd toilet? Afijn, zowel mannen als vrouwen bezoeken het bewuste toilet. Regelmatig doen zich dilemma's voor rond het toiletbezoek.Sinds de luchtverfrissers bij ons op het werk in de ban zijn gedaan is de zaak toch al op scherp gesteld.

Laatst trof ik remsporen aan in het toilet. "Wat doe je dan?", zeg ik tegen boezemvriendin. "Ik kan het laten zitten en dan denkt de volgende dat ik zulke sporen achterlaat, of ik ga de troep van een ander opruimen." Geen van beide opties stond me eigenlijk aan. Het dilemma was daar. In het toilet had ik even een kort (het waren nog verse remsporen en de lucht in het toilet was navenant) en bewust keuzemoment: ik koos ervoor om het toilet toch maar even te borstelen. "Gadver, ze kunnen toch wel even achterom kijken?", zegt boezemvriendin. "Vast een kerel geweest". Bij ons op het werk heb je namelijk uitsluitend nette -geen sporen achterlatende- vrouwen. "Misschien een vooroordeel, maar toch.", vervolgt ze. "Tja, vooroordelen komen ook ergens vandaan hè?", zeg ik. Ook al is de  aanleiding onsmakelijk, het blijkt toch een fijn 'bonding' momentje voor boezemvriendin en mezelf: we zijn het weer roerend eens.

donderdag 16 april 2015

NS-humor

Foto: Flickr Roel Hemkes
Eergisteren reisden collega en ik af naar Bussum. We zijn in ons team geen echte congresgangers, maar voor dit congres maakten we een uitzondering. Collega pikte me voor dag en dauw op op een parkeerplaats. Zij reed me in haar luxe bolide, waarvan het dashboard beslist niet onderdeed voor een cockpit van een handzaam vliegtuig, van hier naar Bussum. Aan het begin van de avond zat de intensieve, maar zinvolle dag erop. Ze zette me af bij het station in Groningen.

Het laatste stukje naar huis leg ik af met de trein. Niet te vergelijken met het luxe vervoersmiddel van collega, maar daarom geen minder groot genoegen. Het gebeurt niet vaak dat er op dat korte stukje wordt gecontroleerd, maar deze keer gebeurt dat wel. Twee conducteurs checken onze kaartjes. Dat verloopt zonder incidenten, ook al reist er wel iemand mee zonder geldig vervoersbewijs. Dat zou heel gewoon moeten zijn, maar dat is het erg genoeg niet. Dat blijkt wel uit de onvervalste cynische Groningse NS-humor. Bij binnenkomst in de coupé zegt een van hen met een fijne Groningse tongval, terwijl hij zijn vuisten balt: "Goedenavond dames en heren. Zegt u het maar, moet ik de gevechtshouding aanneemn, of hoeft dat vandaag niet?" Direct vooraan in de coupé zit de jongen zonder geldig vervoersbewijs. Een van beide conducteurs handelt die kwestie met hem af, terwijl de ander verder gaat met controleren. "Wij moetn beter met de reizigers omgaan dames en heren, wat vindt u dervan? Hoe gaat het tot zover" Wij vinden dat het prima gaat. Een -hoogstwaarschijnlijk bekende-  reiziger met veel piercings in zijn gezicht wordt begroet met: "Kijk nou toch eens eevm wat hier voor n gevechtsmachine zit." Tegen 2 jongens met een hockeystick: "Dag jongelui. Gaan jullie hockeyen?" De jongens bevestigen het. "Okee, anders was t namelijk n slagwaapn en dat moet ik dan weer rapporteren hè?" Ondertussen is zijn andere collega bezig met de jongen zonder geldig vervoersbewijs. De procedure nadert de afronding."Ik moet je der ook nog eevm op wijzen dat je n advocaat kunt raadplegen." En dan rondt hij het gesprekje af. "Nou Thijs, bedankt dat je me niet in elkaar geslagen hebt." En hij verlaat de coupé met de volgende woorden: "En u ook bedankt dames en heren dat u me mijn werk liet doen en dat ik vanavond gewoon weer naar huis kan."

We lachen er allemaal om, maar het is belachelijk en diep triest. Dat hebben deze conducteurs in ieder geval duidelijk gemaakt. 

maandag 6 april 2015

Dag en tot ziens

Al een poosje ben ik bezig met opruimen. Toegegeven: de brand heeft een flink handje geholpen. Veel rommel hebben we niet meer, maar na drie jaar begint de rommel zich toch weer op te hopen. Ik richt kastjes opnieuw in, ben creatief in de weer met klemstangen en organiseer het allemaal logisch. Ik schuw daarbij een goede hack niet: ik zet een flessenrek onderin de la waarin ik vervolgens de rollen plastic zakken plaats. Kortom: ik ben de vleesgeworden natte droom van IKEA, een waardig boegbeeld voor de campagne Dag rommel.

Ik word heel blij van opruimen. Dat geeft me veel energie en het vervult me met hoop voor de toekomst: ik zal in een ordelijk en opgeruimd huis wonen. Dat ik daar zo opgetogen over ben zegt natuurlijk al wel het een en ander: het komt bij mij niet vanzelf. Maar als iets lukt wat niet vanzelf komt is de euforie des te groter.

In die staat van euforie kom ik E's kantoor aan huis binnenzeilen. E. houdt niet van gerommel in huis. Hij geeft de voorkeur aan rommel boven mijn gerommel. "Ik ben echt ontzettend goed bezig", zeg ik. Hij kijkt bedenkelijk. Ik: "Het is hier compleet Dag rommel." "Nou eerder Tot ziens rommel", zegt hij. Hij kent mij erg goed.

zaterdag 4 april 2015

Niks mis mee

Moet je kinderen eigenlijk nog wel leren schrijven met de hand? Die discussie popte een tijd geleden ineens op. Of doe je er beter aan om ze direct te leren typen? Schrijven doen we steeds minder met de hand. Ik kan al heel lang beter typend nadenken over een tekst dan schrijvend. 

Schrijven doe ik eigenlijk alleen nog als ik een kaartje schrijf, als iemand met een lijst langs de deur komt, of als er in een winkel om je emailadres of je persoonlijke gegevens wordt gevraagd. Dat laatste gebeurt regelmatig. Soms - als ik een hele goede aankoop heb gedaan- heb ik dan wel eens zwakke knieën en dan vul ik zo'n formuliertje in. Zoals een tijd geleden bij de Steps in Winschoten. Daar scoorde ik een groen jasje. Ik was blij - heel blij. Dat was ik ook toen bleek dat het jasje met enorme kortingen in de opruiming ging, omdat ik blijkbaar een van de weinigen was die het een mooi jasje vond. En dat ben ik nog steeds.

Zo nu en dan krijg ik post van de Steps. Daar besteed ik meestal niet zoveel aandacht aan. Deze keer haalde de oudste de post uit de bus. Ik zit in de kamer te lezen. "Nee hoor mam, je hebt helemaal geen beroerd handschrift", zegt ze. Ik kijk haar enigszins bevreemd aan. Waar komt die opmerking nou weer vandaan? We hebben het er wel vaker over: ik vind dat ik een mooi karakteristiek handschrift heb, niks mis mee. Zij noemt het onleesbaar. Haar punt wordt duidelijk als ze me wijst op de adressticker van Steps. Mijn achternaam is daar gespeld als Shrijt. Ook leuk. Gelukkig kan ik ter verdediging aanvoeren dat het adres wel duidelijk was. Tenminste bij de Steps...