Mijn zus en ik hebben een droom: later als we oud zijn willen we in een 2-onder-1-kap-woning gaan wonen. Aangezien we elkaar moeiteloos aanvullen kunnen we elkaars handicaps dan eenvoudig opvangen. We zeggen vaak op hetzelfde moment dezelfde dingen, maar ook los van elkaar -op kilometers afstand van elkaar en op verschillende momenten- zeggen we dezelfde dingen. Als zij weg is, ben ik haar stand-in, haar body double.
Natuurlijk zijn er ook verschillen. Zij is een stuk diplomatieker dan ik, socialer ook, technischer en geordender. Vandaag zag ze nog een door mij gevouwen mand schone was aan voor een ongevouwen mand schone was. Dus demonstreerde ze nog even hoe zij een slip vouwt. Zoals ze me ooit leerde om handdoeken echt netjes te vouwen en om tegen te draaien als je een auto in- of uitparkeert. Allemaal dingen die ik niet zelf had kunnen bedenken al was ik honderd geworden. Maar goed, er zijn meer overeenkomsten dan verschillen en de verschillen die er zijn voelen aan als een prettige aanvulling.
Twee jaar geleden woonden we zes weken met z'n allen in een huis. En dat ging van een leien dakje. Dat sterkte mijn zus en mij in de gedachte om ooit samen in die 2-onder-1-kap-woning te gaan wonen. En zaterdag en zondag aten we met zijn allen in het kader van de evenementenvoorbereiding of -nabeschouwing- want ook dat doen wij samen. Als er iets georganiseerd wordt, dan denken we met elkaar mee: niet alleen wij, ook onze mannen en kinderen. En dan kan het niet mis gaan. Het klinkt klef, maar gek genoeg is het dat helemaal niet.
Onze mannen zijn iets minder enthousiast over het idee van die 2-onder-1-kap. Zij houden ons het liefst onder een eigen dak.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten