"Ik ga nog even naar de zaak", zegt E. Hij werkt aan huis en kan dus gemakkelijk even oversteken. Het is zondagmorgen en we zitten met z'n tweeën in de kamer. Onze kinderen zijn allemaal thuis, maar nog in diepe rust. "Blijf nog even zitten", zeg ik. "Dit is toch fijn." Zo'n stil moment samen, dat hebben we niet vaak. Meestal worden we opgeslokt door de waan van de dag. Dat dat moment er nu wel even is en dat ik het zo waardeer, komt door een column die ik net heb gelezen.
Die ene patiënt
In de Volkskrant hebben ze de serie
Die ene patiënt. Hulpverleners vertellen over een patiënt die veel indruk op ze heeft gemaakt. Deze keer vertelt ethisch klinicus Erwin Kompanje over
Irma, een jonge vrouw die een hersenvliesbloeding kreeg tijdens het hardlopen en buiten bewustzijn raakte. Haar partner moet afscheid van haar nemen. Hij weet 's avonds dat ze de volgende dag gaat sterven. Het is hun laatste nacht samen. Kompanje schrijft jaren later over deze ontmoeting. Irma is voor hem die ene patiënt.
Gewoon en toch bijzonder
Het stuk heeft me aan het denken gezet. Dagen rijgen zich namelijk als vanzelf aaneen. Als je -zoals ik- al bijna 40 jaar bij je partner bent, dan is dat -hoe bijzonder ook- toch heel gewoon. Het lezen van de column drukt me even weer met de neus op de feiten: het kan ook zomaar afgelopen zijn. De laatste nacht samen- je weet zeker dat 'ie zal komen, alleen niet wanneer. Het is de nacht die alle koppels vrezen.
Stilstaan
Meestal sta je er niet bij stil - gelukkig maar. Het zou te zwaar zijn om het gewicht van de tijdelijkheid voortdurend met je mee te torsen. Maar af en toe is het niet verkeerd. Die zondagmorgen maakt dat besef even samen op de bank zitten voor mij bijzonder.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten