Deze week was ik mijn gitje kwijt. Mijn gitje is mijn favoriete ketting, dus er was sprake van lichte paniek. Dit soort dingen gebeurt ook alleen met dingen waar ik eigenlijk heel voorzichtig mee ben. De spullen waar ik niet zo voorzichtig mee ben, die slingeren namelijk gewoon rond. En die zie je dus zo liggen. Zo verging het het gitje ook. Meestal doe ik het niet af en dan is er dus geen probleem. Maar nu irriteerde het rond mijn nek. Dus legde ik het op de leuning van de bank. Daar lag het woensdagmorgen nog. En toen dacht ik: "Oh jee, dat gitje kan daar niet blijven liggen. Stel je voor dat het kwijtraakt." En dan begint het: dan ga ik lopen met zo'n kettinkje. En vervolgens raak ik het dus kwijt.
"Heeft iemand mijn gitje gezien?", vraag ik. Niemand heeft het gezien, maar iedereen is behulpzaam. "Wanneer heb je het voor het laatst gehad?", vraagt de jongste. "Het lag op de rand van de bank, maar daar heb ik het weggepakt. Toen heb ik het in de zak van mijn vest gedaan.", zeg ik. We kijken op de voor de hand liggende plekken: het laatje, het juwelenbakje en de juwelenkapstok. Vervolgens kijkt de jongste op veel minder voor de hand liggende plekken: "Ik heb ook in de bijkeuken gekeken. ", zegt ze. "Maar daar lag 'ie ook niet." "Misschien heb ik 'm wel in de wasmand gelegd om 'm mee naar boven te nemen", zeg ik. Dus kijk ik alle wasmanden na. Geen gitje. En dan begin ik me pas echt zorgen te maken. "Ik zal 'm toch niet in een plastic zakje hebben gedaan ? En dat ik die toen heb weggegooid. , vraag ik de jongste. "Maar dat zou ik toch niet doen he?" "Nou dat heb je vroeger anders wel bijna een keer gedaan met je juwelentasje.", zegt ze. Ze heeft gelijk. Ooit verstopte ik mijn juwelentasje voor de vakantie in een aangebroken zak luiers. Na de vakantie was ik dusdanig ontspannen dat ik dat allang was vergeten. Bij een vlaag van opruimwoede had ik de zak -inclusief juwelen- bijna weggegooid. In gedachten ligt het gitje nu al in een plastic zak bij het huisvuil. Dat is gelukkig nog niet opgehaald. Er zal niets anders opzitten dan dat om te spitten. Hier gaat niets met het vuilnis mee tot het gitje is gevonden. Morgen dan maar.
Voor ik 's avonds naar bed ga, schiet ik even in mijn badjas. En als ik mijn handen in de zakken steek, dan voel ik 'm mijn gitje. En dan weet ik het weer: ik had het inderdaad in mijn zak gestopt. Maar ik had niet mijn vest, maar mijn badjas aan!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten