Zijn zwarte haar is wit geworden.
Ooit laadde hij een vrachtauto vol met zakken van 35 kilo . Zakken met
antraciet, nootjes vier; hij schepte met gemak een wagon leeg. Nu tilt hij
zwaar aan één zakje cement van 35
kilo . Verwondering daarover. Ooit sprong hij tussen zijn
handen door op de vrachtwagen. Lenig, sportief.
De tijd is voorbij gegaan. Het
lichaam is ouder geworden. Sommige dingen zijn veranderd, andere helemaal niet.
Hij is minder lenig misschien, maar niet minder sportief. Ook nu nog meet hij
zich graag met anderen. Hij zoekt de competitie, maar mijdt confrontaties. Hij
speelt een spel in principe om te winnen. Of het nou gaat om jeu de boules,
biljarten, vissen, of noten schieten. Niet dat hij niet tegen zijn verlies kan.
Dat past niet als je sportief bent, vindt hij. Verliezen hoort bij het spel.
Ook als je zelf liever wint.
Onveranderd is de zorgzaamheid: ons
verwennen. Met een beschuit met aardbeien of een ontbijtje. Onveranderd ook het
gevoel voor humor: grappen maken. Lachen, samen met mijn moeder. Maar nog
liever met ons er allemaal bij. Lachen om de humor van zijn kinderen en
kleinkinderen. Trots ook; trots op zijn kleinkinderen, zijn dochters, zijn
vrouw. Helemaal op zijn plek in zijn dorp, in zijn huis, in zijn tuin.
Zwart haar, wit haar, jong, oud,
mooie man; het maakt geen wezenlijk verschil. Het zijn niet de uiterlijkheden
die mijn pa maken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten