Zo had ik laatst een portret van een man nagetekend. Ik zie dat het wel een beetje lijkt, maar net niet helemaal. "Waar ligt dat aan?", vraag ik aan E. "Je tekent wat je verwacht te zien", zegt E. Ik schrijf het onmiddellijk in mijn boekje, want dat vind ik een hele mooie opmerking. Natuurlijk! Dat is hetzelfde fenomeen waardoor getuigenverklaringen zo onbetrouwbaar zijn. Als ik op de millimeter zit te kijken naar een plaatje en dan al teken wat ik verwacht te zien, hoe zal dat dan gaan als je snel aan iemand voorbij loopt? Wat zie je dan nog en wat vul je zelf in of aan?
E. onderbreekt mijn gedachtenstroom met een praktische tip. "Je moet tussen je oogharen doorkijken, dan zie je het contrast scherper." Hij heeft gelijk. Misschien moet ik vaker tussen mijn oogharen doorkijken. Als je me dus ooit tegenkomt met half dichtgeknepen ogen, weet dan dat ik de dingen scherp probeer te zien.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten