En na 1 dag gebruik al flinke gebruikssporen... |
Onze zoon is blij met zijn klompen. Het zijn mooie klompen, de Eenrumer klompen. "Jenteg*", zegt hij. Hij wijst naar de neus van de klomp. Die is een beetje spits en niet rond zoals je bij veel gele klompen ziet. Het zijn inderdaad prachtexemplaren.
We besluiten om niet linea recta weer naar huis te rijden. We zijn nu tenslotte op t Hogeland, dus we maken even een rondritje. De lucht is blauw en de horizon weids. Geweldig. We komen hier en daar een fietser tegen, zo nu en dan een auto, maar het is rustig op t Hogeland. Het is op deze mooie winterse vrijdag vooral bestemmingsverkeer dat ons passeert. Op een gegeven moment kruisen we een andere rondrijder. Dat wil zeggen: op het moment dat wij ze spotten wordt er niet gereden. De man zit achter het stuur en de vrouw spoedt zich naar een elektriciteitshuisje, het enige obstakel in een landschap met enkel grasland en sloten. Het zou een decor voor een film van Alex van Warmerdam kunnen zijn. "Die moet plassen", zeg ik tegen onze zoon. "Duidelijk", zegt hij. We herkennen de tekenen van hoge nood. Met grote passen beent ze naar het huisje. Helaas biedt het huisje haar geen beschutting. Ze gaat zo zitten dat haar man haar niet ziet, maar andere toevallige voorbijgangers -zoals wij- hebben vol zicht op haar naar achteren gestoken achterste.
De vrouw is duidelijk geen ervaren wildplasser. "Ze zit helemaal verkeerd", zeg ik tegen onze zoon. Er staat een straffe wind en dan is het zaak om goed positie te kiezen. Misschien was de nood te hoog om weloverwogen positie te kiezen. Ik vermoed dat ze het niet droog houdt. Onze zoon denkt dat het meevalt: hij verwacht dat het huisje de wind voldoende breekt om ongelukken te voorkomen. Wie van ons gelijk heeft gekregen weten we niet. We denken natuurlijk dat we allebei gelijk hebben. Ik hoop voor haar dat onze zoon gelijk heeft, maar ik vrees eerlijk gezegd het ergste.
*elegant, sierlijk