Je hebt van die dagen. Gisteren had
ik er een. Ik doe de eindredactie van een blad. Tot vorig jaar deden we dat met
z'n tweeën. De tien jaren daarvoor ook. Vorig jaar ging hij met de OBU. Al
jaren daarvoor had hij ermee lopen dreigen, met zijn pensioen. En dat ik het
dan zonder hem moest doen. Dat vooruitzicht stemde me bij voorbaat al niet
vrolijk. Vorig jaar was het dan zover. En natuurlijk het was hem van harte
gegund. Hij waaide af en toe nog wel eens binnen en dan kon ik hem snel nog
even iets voorleggen. We hadden zolang de grenzen samen bepaald. 'Wat vind jij,
kan dit?' En dan zei hij: "Ik vind dat..." en dan vertelde hij waarom
wel of waarom niet. En meestal waren we het eens. Het was een bevestiging over
en weer.
Begin dit jaar overleed hij. Dus nu
moet ik het alleen doen. Natuurlijk doe ik het niet alleen; er is ook een
redactie. Er zijn zat mensen rondom mij en ook met hen kan ik zaken afstemmen.
Maar dat is toch anders. Ik heb nu vijf bladen zonder hem gemaakt. Maar iedere
keer als ik nu bezig ben met het doornemen van de kopij, is er wel iets waar ik
het graag even samen over zou kunnen hebben. Niet veel, niet lang, eventjes
maar. Ik mis dat nog meer dan ik van tevoren had voorzien.
Gisteren had ik iets geschreven waar
ik opgetogen over was. Ik liet het mijn boezemvriendin lezen. Tegen een nieuwe
collega zei ik: "Als G. dit had gelezen, dan zou hij gezegd hebben: Deze
vond je aardig. Dit vond je een leuk gesprek." Dat kon hij altijd uit mijn
stukken halen. En andersom kon ik dat ook. Ze knikte en toen realiseerde ik me:
zij is gekomen toen hij al was vertrokken. Zij kent hem niet eens! Dat is
onvoorstelbaar.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten