woensdag 20 juni 2007

Zweven


 

Kermis in mijn geboortedorp. Het stelt zo op het oog niet zoveel voor: een schiettent, een goktent, een snoepstalletje, een kindermolen en een zweefmolen. Maar het is met geen andere kermis te vergelijken. Het is een waar feest.

Dit weekend is het weer zover: het is kermis in het dorp. En dat niet alleen, het is ook nog eens schoolfeest. Dat is dubbel feest: het hele dorp is versierd. Weken -soms maanden- van tevoren is iedereen bezig met het maken van wagens en versieringen voor de straten. Al decennia worden de bogen op dezelfde plek opgebouwd. Het dorp toont zich op zijn best. 

De zweefmolen is de topattractie van de kermis. De opwinding in het dorp neemt in de loop van de week toe: hij is er... de zweef. Het orgelmuziekje in de molen heeft een onweerstaanbare aantrekkingskracht. Als de molen draait moet je er gewoon in. Gewoon rondjes zweven is er niet bij: een echte Woltersummer zet zich af. Dat is het mooie van zweven. Je pakt het ritme van de zweef en duwt jezelf op. Als je het goed doet, kijk je op het dak van de zweef. Ik heb hem zelf talloze malen gezien.

Eerst gingen we met pa of moe. Als echte Woltersummers konden die het natuurlijk ook. Ze leerden ons het ritme van de zweef herkennen. Daarna zweefden we zelf. Omdat wij thuis lange benen hebben, hadden we achterin het bakje ook vaak een passagier met kortere benen. Is het bakje ook direct een beetje stabieler. En dat zweeft beter.


1970: vol verwachting naar de kermis

Toen ik jonger was, had ik mijn armen na het kermisweekend meestal vanaf de polsen tot aan de ellebogen blauw. En ook op mijn rug, heupen; overal had ik blauwe plekken. Dat was gewoon, dat kwam van het afzetten en dat hoorde bij het zweven. We toonden onze blauwe plekken vol trots aan elkaar. Toen ik mijn eindexamendiploma kreeg, vroegen mijn ouders wat ik zou willen hebben. Het mooiste wat ik kon bedenken was: zoveel zweven als ik kan. En dat is gebeurd. Ik zweefde en ik zweefde. Heerlijk gewoon. Tot ik op zondagavond net een keer teveel zweefde. Ik lette even niet goed op en raakte met mijn onderbenen tussen twee bakjes bekneld. Verder niet ernstig, maar het zweven was voor dat weekend voorbij. Ik kon me niet meer afzetten.

Het gevoel onbeperkt te mogen zweven zal ik nooit vergeten. Rondje na rondje zweven, de wind in je haren, 's avonds met de lichtjes aan, en je eindeloos mee laten voeren op het ritme van de zweef. Alleen maar dat. Het was een onvergetelijke ervaring. Ik zou het iedereen toewensen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten