woensdag 2 april 2014

De liefde voor het vlees

Van de website van onze gildeslager.
E. en ik stammen allebei af van slagers: onze beide opa's waren slagers. Dat heeft bij ons en in E.'s familie volstrekt anders uitgepakt. Terwijl zij carnivoren van het zuiverste water zijn, zijn wij aarzelende en kieskeurige vleeseters geworden. Waar wij onze neus ophalen voor een randje vet, kluiven zij hun karbonades tot op het bot af.

In ons nageslacht is de liefde voor het vlees ook verdeeld. De oudste hoeft net als ik maar een heel klein stukje vlees- met uitzondering van de echte Groningse metworst natuurlijk. Voor ons ligt vegetarisme op de loer. Soms dichterbij dan anders. Het was bijvoorbeeld binnen handbereik toen boezemvriendin me deze week vertelde dat er regelmatig poepresten op vlees worden aangetroffen. Dat nieuwsfeit had ik net even gemist omdat ik met belangrijker zaken bezig was.

De jongste twee zijn echte vleeseters. Ze eten bij voorkeur vlees op hun boterham, uiteenlopend van filet americain tot gebakken bacon. En 's avonds zijn zij degenen die net als hun vader geen nee zeggen tegen een extra stukje vlees. Gelukkig ben ik erbij om de zaak een beetje in de hand te houden.

Sinds kort ga ik hier naar de slager. Aanvankelijk nam ik het vlees mee van de super. Lekker makkelijk. Zoveel verschil zou dat niet maken, dacht ik zo. Tot ik een keer bij toeval gehakt bij de slager haalde om op speciaal verzoek van onze zoon weer eens een lekkere gehaktbal te draaien. Die krijgen we namelijk naar zijn smaak lang niet vaak genoeg. De ballen van het supervlees krompen, ook al was het rundergehakt, tot ongeveer de helft van het rauwe formaat. Ik viel dus bijna om van verbazing toen de slagersballen amper in omvang afnamen. Vanaf dat moment komt er hier geen supergehakt meer in huis. Ik haal het nu van de slager, niet zomaar een slager maar een gildeslager. En dan kost het een paar centen, maar dan heb je ook wat.

Vanmorgen ging ik ook even bij de slager langs. Iedere keer vind ik in het plastic tasje ook een stukje leverworst als bonus. Dat doet me denken aan vroeger. Bij ons kwam de slager langs de deur en ook van hem kregen we altijd een stukje worst. Meestal kookworst, soms leverworst. E. vleit het stukje leverworst vanmiddag op zijn boterham. "Waarom zouden ze altijd een stukje leverworst geven?", vraag ik. E. weet het ook niet natuurlijk. Het is niet zijn favoriete worst of vlees, maar het is van goede kwaliteit en het is vlees tenslotte.

Heel grappig wel: de slager die vroeger bij ons langs de deur kwam had dezelfde -toch niet zo vaak voorkomende- voornaam als E. En de gildeslager die nu onze vleesleverancier is heeft dezelfde -best wel veel voorkomende- achternaam als E.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten