Dit weekend las ik het boek Ik overleefde voor mijn
kind van Clara Rojas. Zij werd samen met Ingrid Betancourt gevangen genomen
door FARC rebellen en leefde jarenlang in het Colombiaanse oerwoud. In dat
oerwoud kreeg ze een kind. Ingrediënten voor een grensverleggend boek, maar
dat was het niet. Het verhaal bleef heel erg aan de oppervlakte. Niets wordt
echt uitgediept. De relatie met Betancourt staat al snel onder spanning, maar
waarom dat nou eigenlijk is, weet je niet. Ze krijgt een zoon in gevangenschap.
Over de omstandigheden van de verwekking vertelt ze helemaal niets. En zo gaat
het eigenlijk voortdurend. Het enige waar ze echt over uitwijdt is de routine
die ze zichzelf oplegt in de jungle. Zo blijft ze fysiek en mentaal fit. Maar
als je dat een aantal keren gelezen hebt, dan weet je het wel. Het voelt een
beetje alsof ze het verhaal eigenlijk niet wil vertellen. Ik had de neiging het
boek aan de kant te leggen. Collega zei vorige week nog, toen ik vertelde over
de worsteling met het boek De Daisy Sisters van Henning Mankell: "Dan heb
je het boek teveel kans gegeven." Ik heb dit boek toch uitgelezen. Mooie
zinnen hier en daar hielden me gaande, zoals deze van Joan Manuel Serrat: Reiziger
er is geen weg, de weg ontstaat door te reizen, klap na klap, kus na kus.
Het verhaal van Clara Rojas is absoluut een
indrukwekkend verhaal, maar het boek is dat niet.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten