Collega komt binnenstormen in het kantoor van
boezemvriendin en mij. Onze deur staat eigenlijk altijd open. Niet dat een
gesloten deur een hindernis voor hem vormt, het is eerder een uitdaging.
"Hoe is het?", vraagt hij. "Wel goed", zeggen we. Dat is
niet helemaal waar, want boezemvriendin heeft een ontstoken oog en ik heb last
van mijn rug. Hij kijkt mij aan. "Beter dan in het begin van de week. Ik
kan eigenlijk niet goed zitten, liggend gaat het prima", zeg ik. Begin
deze week kwam hij namelijk ook even langs terwijl ik krom naast mijn bureau
stond. "Toen nam ik net een paracetamol toen je binnenkwam toch?"
"Eén? Eén?", zegt hij "zeg maar gerust bakken vol."
"En jij?", vraagt hij aan boezemvriendin, die haar voortdurend
lekkende oog dept. "Ik heb een ontstoken oog", zegt ze. "Je ziet
het misschien niet, maar het prikt en ik heb het gevoel alsof ik een enorm oog
heb." Boezemvriendin heeft een blad op haar bureau liggen met de titel
Horizontaal. "Was dat niet jouw lijfblad?", grapt hij tegen mij. Hij
vindt het enorm vermakelijk, twee van die kneuzen in één kantoor. "Ze
zeiden hier verderop al: Moet je daar gaan kijken daar zitten de kromme en de
blinde!" We lachen er smakelijk om en zo houden onze collega's ons dus op
de been.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten