Vroeger deed ik nog aan nuttige handwerken. Waar ik nu
met een laptop op schoot zit om te bloggen, hanteerde ik toen de breinaalden.
Haken deed ik ook wel, maar toch vooral breien. De resultaten van die
inspanning liggen hier nu nog ongebruikt in hoezen, toch zeker zo´n
vijfentwintig jaar al. Waarom ik ze dan nog bewaar? Omdat ik me nog herinner
hoeveel werk het was. En natuurlijk omdat ik me nog herinner hoe goed we er
destijds uitzagen in die truien.
Vandaag haalde ik twee truien van E. uit de
verpakking. Ik breide ze in de periode dat ik E. nog probeerde te imponeren met
mijn huisvlijt. Anders kan ik het namelijk niet verklaren. Ik breide ze
namelijk van veelkleurig dun sokkenwol met dunne naalden. Een blauwgroene met
een V-hals en een roodbruine met een sjaalkraag. Als ik ze uit de hoes haal,
vind ik ze qua verhouding een beetje vreemd. Ze zijn nogal breed en ook nogal
kort. Met name dat laatste roept nogal wat hilariteit op. "Dat was toen
natuurlijk lang genoeg", verkneutert de oudste zich, "want toen had
je nog hoge broeken." En inderdaad uit die tijd stammen ze nog. Ik had ze
onze zoon toebedacht, maar die meet tegenwoordig zo'n 1.95 m, dus aan hem zijn
die korte truitjes niet besteed. E. past ze nog even. "Ik nam toen denk ik
ook iets minder op", zegt hij als hij de kamer binnenkomt. "Zal ik ze
dan maar wegdoen?", vraag ik – ik ben namelijk in een opruimerige bui. E.
vindt het eigenlijk zonde. "Als je ze nou nog twintig jaar laat liggen, dan
kan het wel weer", zegt de oudste "vooral die donkerblauwe." Ze
vindt het nog steeds heel vermakelijk. Morgen zal ik ze weer opbergen, samen
met de witte, donkerbruine en grijsbruine schapenwollen truien. Allemaal voor
over een jaar of twintig, op warme truiendag.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten