We hebben ons leven weer opgepakt, ook zonder huis. E. en ik worden overspoeld door allerlei zaken die moeten worden geregeld. De dagen zijn van 's morgens vroeg tot 's avonds laat gevuld met het regelen van nieuwe papieren, het aanschaffen van de eerste benodigdheden, overleg met verschillende partijen. Kortom: wij worden een beetje geleefd.
De kinderen hebben hun eigen routine weer opgepakt. Gisterochtend bracht ik de jongste naar school. Daar hoeven we niet eens veel eerder voor op te staan. Met de auto neemt het ritje naar school zo'n 25 minuten tijd in beslag en zo lang was ze ook fietsend onderweg -fietsend neemt ze namelijk haar tijd. Deze eerste dag begeleid ik haar even in school. Ze pakt het allemaal goed op, dus ik laat haar met een gerust hart achter.
Terwijl we allemaal verder gaan moeten we ook nog verwerken dat we geen huis meer hebben. Dat houdt ons allemaal meer bezig dan de brand zelf. Wat ons is overkomen is voor veel mensen een nachtmerrie. Dat horen we veel. En dat is het ook. In onze slaap worden we er gelukkig niet door geplaagd; we slapen goed. Misschien wel omdat we de nachtmerrie hebben overleefd. We zijn geen slachtoffers, maar overlevers!
Zelf heb ik wel voortdurend beelden van mezelf in het huis, of dat ik door het huis loop. Ik vind het heel erg dat ik nooit meer door het huis waar ik me zo prettig voelde kan lopen. Gistermorgen zeg ik tegen E.: "Ik voel me leeg en afgemat. Ik ben in de rouw om ons huis." Dat schiet me weer te binnen als de jongste me vanmorgen het volgende vertelt: "Er was een jongen mam, die kende ik helemaal niet en die zei tegen me: Gecondoleerd met je huis. Nou, ik zei: Er is niemand dood hoor. We hebben het allemaal overleefd! En toen zei hij: je huis toch! En eigenlijk is dat natuurlijk ook zo."
Geen opmerkingen:
Een reactie posten