De 'mantelzorgboete' wordt een jaar opgeschort. We luisteren naar het journaal. Astrid Kersseboom vertelt erover. Het betekent dat ouderen dus niet worden gekort als ze door hun kinderen in huis worden genomen, legt ze uit. Dat ouderen bij hun kinderen intrekken is een ontwikkeling die aangemoedigd wordt, omdat de zorg anders te duur wordt. Opmerkelijk natuurlijk om een boete te zetten op iets wat je wilt aanmoedigen. Deze laatste overdenking is natuurlijk van mij. Astrid vervolgt dan nog: "Het uitstellen van de mantelzorgboete kost het kabinet 10 miljoen euro."
"Raar toch", zeg ik tegen E. "Dat ze dat zo zeggen: dat kost het kabinet 10 miljoen euro. Als die kinderen hun ouders niet in huis hadden genomen, hadden ze het volle pond AOW moeten betalen. Het kost het kabinet helemaal niks. Het is gewoon een bezuiniging die ze dit jaar nog niet gaan doorvoeren. De enigen die het iets kost zijn de ouderen, van wie een deel van het AOW wordt ingehouden." Nee, het kost het kabinet niks. Het kabinet pakt die 10 miljoen euro af van ouderen die iets doen wat we eigenlijk willen aanmoedigen. Maar dit jaar dus nog niet.
vrijdag 30 mei 2014
Nog even geen boete
donderdag 29 mei 2014
Gezond gedrag
Vorig weekend was Sappemeer het toneel van een wielerronde. Aanvankelijk dacht ik dat het zo druk was omdat de buurvrouw jarig was, maar in de loop van de dag kwamen we erachter dat het om een wielerwedstrijd ging. Dus lopen we nog even naar het kruispunt waar net een grote groep hardrijders voorbijkomt. Pas na de vierde keer zie ik dat het om dezelfde renners gaat die steeds hetzelfde rondje rijden. En dat zie ik dan aan de achterblijver. Het peloton is een massa waarin je niets kunt onderscheiden.
Perplex
Schuin voor ons op de grond zitten drie vrouwelijke wielrenners. Ze drinken water en moedigen de mannen aan. Voor ons staat een man met zijn fiets. Het is een recreatieve fietser, geen wielrenner. Hij pauzeert even met een sigaretje. "Zou u hier misschien niet willen roken?", vraagt een van de wielrensters aan de man. Net als wij staat hij even perplex. "Pardon?", zegt hij. Hij denkt dat hij het niet goed heeft gehoord. "Of u hier misschien niet zou willen roken", herhaalt ze. "Het moet toch niet gekker worden", zegt de man. "U staat hier wel naar een sportwedstrijd te kijken", zegt ze.
Arrogantie
"Het is de arrogantie van de sporter", zeg ik later tegen E. Ik rook zelf niet, ik heb nooit gerookt en ik vind het ook een onsmakelijke gewoonte. Onze kinderen vertelde ik altijd dat tongen met een roker vergelijkbaar is met het uitlikken van een asbak. Ik bedoel maar. Maar ik vind wel dat je het zelf moet weten. En dit gaat me te ver. "Wielrennen is toch een sport waarbij ze alles doen wat God verboden heeft: snuiven, spuiten, bloedtransfusies, noem maar op.", zeg ik. "Bovendien is topsport helemaal niet zo gezond. Dat is toch algemeen bekend." Het duurt maar even of we bedenken allemaal hypothetische situaties waarin steeds een man die rookt in de buitenlucht en een sporter voorkomen. "Stel er loopt een man met een hond langs de kant van de weg. Hij rookt een sigaretje en er komt een groep wielrenners voorbij", zegt de oudste "mag dat dan wel?" Mag het wel als het geen wedstrijd is, bedoelt ze. "Of er rijdt een man op een fiets over het spoor, hij rookt een sigaret en net als hij voorbijkomt gaat er een trein voorbij met een sporter erin, mag dat dan wel?" bedenken E. en ik. "Geen wielerronde langs een snackbar", zegt E. Het is de onverdraagzaamheid die ons tegenstaat. We komen erop uit dat het heel gezond is om een beetje verdraagzaam te zijn.
zaterdag 24 mei 2014
De Jumbo rukt op
Deze week was ik toevallig even bij de C1000 hier ter plaatse. Daar trof ik voor onze overdadige westerse normen een ongewoon beeld: lege of halflege schappen. Ik had maar vier boodschapjes, maar ik slaagde maar voor 50%. Geen citroenen en geen boterhamzakjes bij de C1000. Wat blijkt? Vandaag was het de grote leegverkoop, want vanaf half juni wordt de C1000 een Jumbo. De Super de Boer verdween al eerder uit het straatbeeld van Hoogezand, net als de Coop. En nu verdwijnen dus ook de laatste twee vestigingen van C1000. Allemaal maken ze plaats voor de Jumbo.
Toen onze Super de Boer een Jumbo werd, bleef ik eerst komen. Ik vond de Jumbo een minder fijne winkel dan de Super de Boer, maar ik leefde nog in de veronderstelling dat het zou gaan wennen. Het idee is natuurlijk dat de cliëntèle dezelfde supermarkt blijft bezoeken. En zo gaat dat ook. Inmiddels ben ik nog steeds niet gewend, dus dat gaat ook niet meer komen. Ik kom nog wel bij de Jumbo voor bepaalde merkproducten, maar op dit moment is de Lidl mijn hofleverancier. Ik vind de Jumbo namelijk nog steeds geen fijne winkel. Ik kan niet precies benoemen waar dat 'm in zit, maar het is zo. En nu worden het straks allemaal Jumbo's. Ze hebben nog net geen monopoliepositie, want er is nog een Albert Heijn en er zijn nog vestigingen van de Aldi en de Lidl. Maar een fijne ontwikkeling vind ik het niet. De Jumbo rukt op.
Toen onze Super de Boer een Jumbo werd, bleef ik eerst komen. Ik vond de Jumbo een minder fijne winkel dan de Super de Boer, maar ik leefde nog in de veronderstelling dat het zou gaan wennen. Het idee is natuurlijk dat de cliëntèle dezelfde supermarkt blijft bezoeken. En zo gaat dat ook. Inmiddels ben ik nog steeds niet gewend, dus dat gaat ook niet meer komen. Ik kom nog wel bij de Jumbo voor bepaalde merkproducten, maar op dit moment is de Lidl mijn hofleverancier. Ik vind de Jumbo namelijk nog steeds geen fijne winkel. Ik kan niet precies benoemen waar dat 'm in zit, maar het is zo. En nu worden het straks allemaal Jumbo's. Ze hebben nog net geen monopoliepositie, want er is nog een Albert Heijn en er zijn nog vestigingen van de Aldi en de Lidl. Maar een fijne ontwikkeling vind ik het niet. De Jumbo rukt op.
woensdag 21 mei 2014
De spiegel liegt niet
In onze nieuwe badkamer hebben we een kamerbrede verwarmde spiegel. In de ruimte hebben we geen spatwandjes of andere afscheidingen aangebracht. Als je onder de douche staat, zie je jezelf dan ook in vol ornaat staan. Niet in een waterige soft focus, maar haarscherp. Meestal sta ik er gedachteloos. Ik ken mijn lichaam onderhand en voel me erbij op mijn gemak.
Vanmorgen valt het me ineens op dat ik de rand van mijn slip zie. Ik kijk links, rechts draai me om en ja hoor: ik zie het duidelijk. Ik draag in verband met het zomerse weer al dagen een jurk, maar daar zal de zon toch niet dwars doorheen branden? Of heb ik zonder dat ik er erg in heb rondgelopen met mijn jurk in mijn slip? Even krijg ik het heel warm, maar ik verwerp die mogelijkheid ook direct weer. Dan zou iemand daar toch wel iets van gezegd hebben?
En dan ineens weet ik het: maandagavond hadden we in het buitenbad aquarobic. Toen moet het zijn gebeurd. Ik ben verrast, want 's avonds en dan ook nog eens onder water in een half uurtje? Een sterkk staaltje, maar de spiegel liegt niet.
Vanmorgen valt het me ineens op dat ik de rand van mijn slip zie. Ik kijk links, rechts draai me om en ja hoor: ik zie het duidelijk. Ik draag in verband met het zomerse weer al dagen een jurk, maar daar zal de zon toch niet dwars doorheen branden? Of heb ik zonder dat ik er erg in heb rondgelopen met mijn jurk in mijn slip? Even krijg ik het heel warm, maar ik verwerp die mogelijkheid ook direct weer. Dan zou iemand daar toch wel iets van gezegd hebben?
En dan ineens weet ik het: maandagavond hadden we in het buitenbad aquarobic. Toen moet het zijn gebeurd. Ik ben verrast, want 's avonds en dan ook nog eens onder water in een half uurtje? Een sterkk staaltje, maar de spiegel liegt niet.
dinsdag 20 mei 2014
I'm in the garden
Nu we in een spiksplinternieuw huis wonen valt er niet veel meer te klussen. Dit weekend schuurde ik de kozijntjes in ons eveneens spiksplinternieuwe schuurtje. Die moeten nog worden afgelakt, net als de deur. Maar als dat is gebeurd, dan ben ik klaar. Niet te vergelijken met de schier eindeloze stroom van grote en kleine klussen in ons oude huis. Niet altijd even leuk, maar met ieder klusje werd het wel meer ons huis. En ik werd daar heel blij van.
Al vrij snel na de brand bedacht ik dat ik dan nu maar moet gaan tuinieren. Niet dat ik nou bekend sta om mijn groene vingers, maar ik ben er niet zo goed in om helemaal niks te doen. Dan word ik onrustig en ontevreden over mezelf. Ik moet een beetje rond het huis kunnen scharrelen. De tuin is op dit moment nog in aanleg, maar dat gaat ook helemaal goed komen. Inmiddels heb ik drie seringenstruiken in grote vaaspotten geplant en ik heb alle losse planten die ik had verzameld heb ik met elkaar in een grote zinken bak geplant. En het goede nieuws is: nog geen enkele plant de geest gegeven. Dus dat is een veelbelovend vooruitzicht voor mijn toekomst als echte 'toenjeder'.
Gisteren namen mijn zus en haar dochter R. de door mij zo gewenste tuintafel mee. Het plaatje wordt steeds completer. Zo nu en dan word ik overmoedig. "Nog even en ik gooi een flinke kei op de oprit met daarop de tekst I'm in the garden", zeg ik tegen mijn zus. Ooit zagen we zo'n steen in Duitsland, alleen dan natuurlijk met Im garten. Dat spreekt me toch minder aan. "En die steen hoeft er dan natuurlijk nooit weer weg, want dat is waar ik dan ben." Overdrijven is mijn favoriete stijlfiguur.
Al vrij snel na de brand bedacht ik dat ik dan nu maar moet gaan tuinieren. Niet dat ik nou bekend sta om mijn groene vingers, maar ik ben er niet zo goed in om helemaal niks te doen. Dan word ik onrustig en ontevreden over mezelf. Ik moet een beetje rond het huis kunnen scharrelen. De tuin is op dit moment nog in aanleg, maar dat gaat ook helemaal goed komen. Inmiddels heb ik drie seringenstruiken in grote vaaspotten geplant en ik heb alle losse planten die ik had verzameld heb ik met elkaar in een grote zinken bak geplant. En het goede nieuws is: nog geen enkele plant de geest gegeven. Dus dat is een veelbelovend vooruitzicht voor mijn toekomst als echte 'toenjeder'.
Gisteren namen mijn zus en haar dochter R. de door mij zo gewenste tuintafel mee. Het plaatje wordt steeds completer. Zo nu en dan word ik overmoedig. "Nog even en ik gooi een flinke kei op de oprit met daarop de tekst I'm in the garden", zeg ik tegen mijn zus. Ooit zagen we zo'n steen in Duitsland, alleen dan natuurlijk met Im garten. Dat spreekt me toch minder aan. "En die steen hoeft er dan natuurlijk nooit weer weg, want dat is waar ik dan ben." Overdrijven is mijn favoriete stijlfiguur.
zaterdag 17 mei 2014
En ook de minister zegt 'nee'
En ook de minister heeft zijn ei gelegd. Of eigenlijk de Algemeen Directeur Belastingen voor hem. Niet het ei dat we graag hadden gezien, want ook hier krijgen we nul op rekest. We moeten belasting betalen over de inboedeluitkering van de brandverzekering.
"De wet maakt geen onderscheid naar bestedingsdoelen", staat er in de brief. Er is wel een hardheidsclausule die in uitzonderlijke gevallen wordt toegepast. Maar daar zijn wij dan weer niet uitzonderlijk genoeg voor. Het wordt als volgt uitgelegd. "De wet kent een speciale bevoegdheid, de zogenoemde hardheidsclausule (artikel 63...). De wet staat toepassing van de hardheidsclausule uitsluitend toe in zeer uitzonderlijke gevallen. Daarvan is in uw situatie geen sprake. De hardheidsclausule kan alleen worden toegepast bij een "onbillijkheid van overwegende aard". Daarvan is sprake als het gaat om een gevolg dat de wetgever had voorkomen als hij dat bij het maken van de wet had voorzien. De wetgever heeft er bewust voor gekozen om geld in contante en girale vorm dat op de peildatum in uw bezit is tot het box 3 vermogen te rekenen. Het is daarbij niet van belang hoe het bedrag is verkregen."
We ontvangen bewijsstukken uit de Staatscourant als bijlage, met alle artikelen over de fiscale gevolgen van tegemoetkomingen naar aanleiding van bijzondere gebeurtenissen zoals oorlogen en rampen. Uit dit besluit blijkt dat ook andere tegemoetkomingen, zoals tegemoetkoming voor slachtoffers van de Nieuwjaarsbrand in Volendam niet zijn vrijgesteld van heffing in box 3. Dat wordt nog even apart in de brief vermeld. Tussen de regels door lees je eigenlijk dat we ons moeten schamen dat wij met ons Ieniemienie-leed een brief durven schrijven. En natuurlijk willen wij ons niet vergelijken met de slachtoffers van de brand in Volendam. Er zijn veel ergere dingen, ook leed komt in gradaties.
Wat ik wel heel schokkend vind: de overheid incasseert dus ruimhartig en willens en wetens naar aanleiding van het leed van burgers. Iedere uitkering bij overstroming, oorlog, brand, stormschade of ander onheil is dus een bron van inkomsten voor de overheid. En als wij als burgers met het restant van het uitgekeerde bedrag onze goederen gaan vervangen of repareren, dan betalen we opnieuw belasting. En dat alles wordt niet gezien als iets wat bij het maken van de wet voorzien had kunnen worden als onrecht. Ben ik nou gek?
De Algemeen Directeur Belastingen vervolgt: "De hardheidsclausule is niet bedoeld voor een gevolg van de wet dat iemand om persoonlijke redenen als een hardheid ervaart." Zo persoonlijk zijn die redenen toch echt niet. Alles is persoonlijk, maar als 99% van de mensen er persoonlijk net zo over denken, dan hebben we denk ik toch een gemene deler te pakken. En ik denk dat het gros van de burgers in Nederland dit als harde en onbegrijpelijke wetgeving beschouwt. Daar zijn wij geen uitzondering in.
We voelen het slot al aankomen: "Het is dan ook niet mogelijk in uw situatie een uitzondering te maken." Regels zijn regels; begrip is er wel. Maar daar koop je niets voor.
"De wet maakt geen onderscheid naar bestedingsdoelen", staat er in de brief. Er is wel een hardheidsclausule die in uitzonderlijke gevallen wordt toegepast. Maar daar zijn wij dan weer niet uitzonderlijk genoeg voor. Het wordt als volgt uitgelegd. "De wet kent een speciale bevoegdheid, de zogenoemde hardheidsclausule (artikel 63...). De wet staat toepassing van de hardheidsclausule uitsluitend toe in zeer uitzonderlijke gevallen. Daarvan is in uw situatie geen sprake. De hardheidsclausule kan alleen worden toegepast bij een "onbillijkheid van overwegende aard". Daarvan is sprake als het gaat om een gevolg dat de wetgever had voorkomen als hij dat bij het maken van de wet had voorzien. De wetgever heeft er bewust voor gekozen om geld in contante en girale vorm dat op de peildatum in uw bezit is tot het box 3 vermogen te rekenen. Het is daarbij niet van belang hoe het bedrag is verkregen."
We ontvangen bewijsstukken uit de Staatscourant als bijlage, met alle artikelen over de fiscale gevolgen van tegemoetkomingen naar aanleiding van bijzondere gebeurtenissen zoals oorlogen en rampen. Uit dit besluit blijkt dat ook andere tegemoetkomingen, zoals tegemoetkoming voor slachtoffers van de Nieuwjaarsbrand in Volendam niet zijn vrijgesteld van heffing in box 3. Dat wordt nog even apart in de brief vermeld. Tussen de regels door lees je eigenlijk dat we ons moeten schamen dat wij met ons Ieniemienie-leed een brief durven schrijven. En natuurlijk willen wij ons niet vergelijken met de slachtoffers van de brand in Volendam. Er zijn veel ergere dingen, ook leed komt in gradaties.
Wat ik wel heel schokkend vind: de overheid incasseert dus ruimhartig en willens en wetens naar aanleiding van het leed van burgers. Iedere uitkering bij overstroming, oorlog, brand, stormschade of ander onheil is dus een bron van inkomsten voor de overheid. En als wij als burgers met het restant van het uitgekeerde bedrag onze goederen gaan vervangen of repareren, dan betalen we opnieuw belasting. En dat alles wordt niet gezien als iets wat bij het maken van de wet voorzien had kunnen worden als onrecht. Ben ik nou gek?
De Algemeen Directeur Belastingen vervolgt: "De hardheidsclausule is niet bedoeld voor een gevolg van de wet dat iemand om persoonlijke redenen als een hardheid ervaart." Zo persoonlijk zijn die redenen toch echt niet. Alles is persoonlijk, maar als 99% van de mensen er persoonlijk net zo over denken, dan hebben we denk ik toch een gemene deler te pakken. En ik denk dat het gros van de burgers in Nederland dit als harde en onbegrijpelijke wetgeving beschouwt. Daar zijn wij geen uitzondering in.
We voelen het slot al aankomen: "Het is dan ook niet mogelijk in uw situatie een uitzondering te maken." Regels zijn regels; begrip is er wel. Maar daar koop je niets voor.
vrijdag 9 mei 2014
Vlinderknippen, diedelandaantjen en tuutjefloiten
Collega A. neemt binnenkort afscheid op het werk. Ze gaat vervroegd met pensioen. Daarbij sluit ze aan bij een lange rij collega's die ik liever niet zag gaan. Niet dat het ze niet gegund is natuurlijk, maar met hun vertrek sluit je ook een tijd af. Het was een mooie tijd. Zo af en toe ben ik weemoedig.
Bovenste beste
Boezemvriendin noemt A. altijd bovenste beste A. En daar heeft ze een
goed punt. Ooit praatte A. me het bestuur van een Groninger culturele
vereniging in. Het begon met samen Gronings praten op het werk en toen bleek dat we
nog eens prima konden samenwerken waaierde de samenwerking uit naar ons privéleven. Het was een leuke tijd. Inmiddels zijn we daar allebei alweer zo'n tien jaar mee gestopt, maar de samenwerking op het werk is onverminderd goed. Ik zie nu
al op tegen het gemis van die goede samenwerking en verstandhouding.
Maar goed, zo gaat dat. De tijd vliegt voorbij en voor collega A. nadert het pensioen rap. De tijd tussen het moment van beslissen en vertrekken verdampt razendsnel en voor ze gaat wil ze nog heel veel doen, vertelt ze.
Maar goed, zo gaat dat. De tijd vliegt voorbij en voor collega A. nadert het pensioen rap. De tijd tussen het moment van beslissen en vertrekken verdampt razendsnel en voor ze gaat wil ze nog heel veel doen, vertelt ze.
Wat is dat?
Op het werk praten A. en ik altijd Gronings met elkaar, ook in het bijzijn van andere collega's die dat niet doen. Het is een automatisme: zodra ik haar aankijk gaat de knop om. "Dus din begunt t grode vlinderknippen?", zeg ik tegen haar. "Vlinderknippen, wat is dat?", vraagt een collega. "Diedelandaantjen", zeg ik - wel wetend dat ook dat woord natuurlijk niet bekend is. "Of tuutjefloiten", zegt A. "Lanterfanten?", zegt een andere collega. Inderdaad, lanterfanten. Ook wel een mooi woord, maar het heeft toch bij lange na niet de flair en luchtigheid van vlinderknippen, diedelandaantjen of tuutjefloiten.donderdag 8 mei 2014
Ilse, Waylon en Tonny
We kijken naar het Eurovisie songfestival. Het optreden van Ilse en Waylon hebben we eergisteravond gemist. We zagen nog net even dat ze door waren naar de finale. Gelukkig zijn we door. Vandaag bekeek ik het nog even op youtube. "Dat liedje van Ilse en Waylon (ik spreek het tot ergernis van onze jongste uit zoals het er staat) vind ik best leuk", zeg ik. "Gelukkig hoeven we ons de laatste twee jaar niet meer diep te schamen voor onze inzending." "Nou ja, Ilse de Lange kun je er natuurlijk eigenlijk niet bij hebben", zegt E. Hij vindt haar te overdreven. Daar zit natuurlijk wat in.
Ze doet me een beetje denken aan Tonny de Jong, ooit een Nederlandse topschaatster. Die leek wel een beetje op Ilse. Tonny de Jong was de eerste Nederlandse schaatster op de klapschaats. Maar eerlijk gezegd herinner ik me Tonny de Jong daar niet van. Ik herinner me Tonny de Jong omdat ze diep in de irritatiezone van mijn moeder zat. Mijn moeder vond Tonny de Jong overdreven en slap. Dat zou mij nooit zo zijn opgevallen, ware het niet dat mijn moeder een puike imitatie van Tonny in huis had.
Vanavond kijken we naar de tweede serie. En dan zien we dat overdreven ook nog in gradaties komt. Ik ben nog steeds blij met de inzending van Ilse en Waylon.
Ze doet me een beetje denken aan Tonny de Jong, ooit een Nederlandse topschaatster. Die leek wel een beetje op Ilse. Tonny de Jong was de eerste Nederlandse schaatster op de klapschaats. Maar eerlijk gezegd herinner ik me Tonny de Jong daar niet van. Ik herinner me Tonny de Jong omdat ze diep in de irritatiezone van mijn moeder zat. Mijn moeder vond Tonny de Jong overdreven en slap. Dat zou mij nooit zo zijn opgevallen, ware het niet dat mijn moeder een puike imitatie van Tonny in huis had.
Vanavond kijken we naar de tweede serie. En dan zien we dat overdreven ook nog in gradaties komt. Ik ben nog steeds blij met de inzending van Ilse en Waylon.
Labels:
Common Linnets,
Ilse de Lange,
songfestival,
Tonny de Jong,
Waylon
woensdag 7 mei 2014
Ergernissen langs de weg
Je hebt mensen die zich niet snel ergeren. Zo eentje ben ik er niet. Sterker nog: daar erger ik me dan ook weer aan. Zelf vind ik dat ik me meestal terecht erger. Zoals laatst bijvoorbeeld.
Ik rijd met de auto naar het werk. Het is het begin van een mooie zonnige werkdag. Ik heb er zin in. Ik zit lekker in de cruise control en prijs me gelukkig dat ik in een deel van het land woon waar je zo lekker naar je werk kunt rijden. Halverwege de route staat een werk-aan-de-weg-bordje. 50 kilometer mag ik er rijden. Ik neem dus gas terug, want het laatste wat ik wil is natuurlijk een hardwerkende wegwerker van de sokken rijden. Voortsukkelend met een gang van 50 kilometer zie ik na een paar kilometer het bekende witte bord met de dubbele strepen: einde alle verboden. Ik kan weer verder cruisen. Maar zo lekker als voor die borden zal het niet meer zijn, omdat ik me kapot zit te ergeren. Want heb ik ergens wegwerkzaamheden gezien? Ik dacht het niet.
Het is een voorbeeld, maar hoe vaak gebeurt dit? Zo vaak dat iedereen het zal herkennen. Het gebeurt om de haverklap. En het is zo dom! Het is namelijk smeken om overtredingen. Waarschuw dat je iets gaat doen en doe het dan niet, dan weet je dat uiteindelijk niemand meer naar je luistert. Het is basis-gedragskunde. Iedere opvoeder heeft dat in het snotje voor zijn kind goed en wel droog achter de oren is. Dus doe dat gewoon niet! Als je een bord plaatst met wegwerkzaamheden, werk dan ook aan de weg. En als je niet meer werkt, trek een zak over het bord. Zo moeilijk is dat toch niet? Boezemvriendin heeft een favoriete oneliner voor dit soort zaken: Is dat easy of is dat makkelijk?
Ik rijd met de auto naar het werk. Het is het begin van een mooie zonnige werkdag. Ik heb er zin in. Ik zit lekker in de cruise control en prijs me gelukkig dat ik in een deel van het land woon waar je zo lekker naar je werk kunt rijden. Halverwege de route staat een werk-aan-de-weg-bordje. 50 kilometer mag ik er rijden. Ik neem dus gas terug, want het laatste wat ik wil is natuurlijk een hardwerkende wegwerker van de sokken rijden. Voortsukkelend met een gang van 50 kilometer zie ik na een paar kilometer het bekende witte bord met de dubbele strepen: einde alle verboden. Ik kan weer verder cruisen. Maar zo lekker als voor die borden zal het niet meer zijn, omdat ik me kapot zit te ergeren. Want heb ik ergens wegwerkzaamheden gezien? Ik dacht het niet.
Het is een voorbeeld, maar hoe vaak gebeurt dit? Zo vaak dat iedereen het zal herkennen. Het gebeurt om de haverklap. En het is zo dom! Het is namelijk smeken om overtredingen. Waarschuw dat je iets gaat doen en doe het dan niet, dan weet je dat uiteindelijk niemand meer naar je luistert. Het is basis-gedragskunde. Iedere opvoeder heeft dat in het snotje voor zijn kind goed en wel droog achter de oren is. Dus doe dat gewoon niet! Als je een bord plaatst met wegwerkzaamheden, werk dan ook aan de weg. En als je niet meer werkt, trek een zak over het bord. Zo moeilijk is dat toch niet? Boezemvriendin heeft een favoriete oneliner voor dit soort zaken: Is dat easy of is dat makkelijk?
Labels:
auto,
werk,
werk aan de weg,
werk in uitvoering
vrijdag 2 mei 2014
Telefoontje van de ombudsman
We waren nog maar net thuis van ons vakantietripje naar Newcastle toen we een telefoontje kregen van de Ombudsman in reactie op de brief die we schreven. Ruim anderhalve week geleden stuurden we een brief naar de minister en naar de Nationale Ombudsman. Van de ombudsman hadden we de volgende dag een ontvangstbevestiging. Van het ministerie ontvingen we die deze week. De afhandeling op het ministerie kan enkele weken in beslag nemen. De ombudsman was er nu al klaar mee.
In een persoonlijk gesprek laat hij weten dat de Nationale Ombudsman niets voor ons kan doen. Als we bezwaar hebben tegen het heffen van belasting, dan moeten we daar de gerechtelijke weg voor kiezen. Dat kan door eerst bezwaar aan te tekenen tegen de aanslag. Ben je het niet eens met de uitslag (dat voelen we al aankomen...) dan kun je het indienen voor de belastingrechter. De afspraak is dat de ombudsman zich niet in deze zaken mengt. Ik ben teleurgesteld, maar niet echt verrast. "We hebben het juist bij u aangekaart omdat het gaat om een overstijgend belang en niet alleen om ons belang. Hoe dienen we dat belang dan als we enkel die individuele route kiezen?", vraag ik. "Het kan toch niet zo zijn dat afspraken dat blokkeren?" Hij adviseert me om de reactie van de minister af te wachten (tussen de regels door begrijp ik dat ik daar ook niet al te veel hoop op moet vestigen), het aan moet vechten en het daarnaast via de Tweede Kamer moet spelen. Daar wordt het gezamenlijk belang gediend. En het is - bevestigt hij - een kwestie die meer mensen aangaat dan ons alleen.
Ik zucht diep. Het ontgaat hem niet. "Ik vind wel dat er heel veel van ons gevraagd wordt, terwijl iedereen die ik spreek snapt dat dit niet deugt.", zeg ik. "Nou zijn wij "goed" uit de brand gekomen - behalve het verlies van al onze spullen zijn we zelf ongedeerd. Als je zelf gewond bent of iemand hebt verloren dan heb je de strijdlust toch helemaal niet om zoiets aan te gaan? Als je nagaat hoeveel strijdlust er alleen al voor nodig is om weer terug te komen op het punt waar je was, om te krijgen waar je recht op hebt, dan vind ik het schandalig dat dit nog nodig is." De ombudsman is een vriendelijke man. Hij hoort mijn relaas aan en af en toe bevestigt hij het. "Het is inderdaad vreemd. Als u als het ware in allerijl spullen had gekocht en die in opslag had gezet, was het geen probleem geweest." Ware het niet dat het aanschaffen van spullen natuurlijk ook tijd kost.
Deze weg loopt dus ook dood. Wel netjes, zo'n telefoontje in plaats van een formeel briefje. Daar hebben we er namelijk al genoeg van gehad.
In een persoonlijk gesprek laat hij weten dat de Nationale Ombudsman niets voor ons kan doen. Als we bezwaar hebben tegen het heffen van belasting, dan moeten we daar de gerechtelijke weg voor kiezen. Dat kan door eerst bezwaar aan te tekenen tegen de aanslag. Ben je het niet eens met de uitslag (dat voelen we al aankomen...) dan kun je het indienen voor de belastingrechter. De afspraak is dat de ombudsman zich niet in deze zaken mengt. Ik ben teleurgesteld, maar niet echt verrast. "We hebben het juist bij u aangekaart omdat het gaat om een overstijgend belang en niet alleen om ons belang. Hoe dienen we dat belang dan als we enkel die individuele route kiezen?", vraag ik. "Het kan toch niet zo zijn dat afspraken dat blokkeren?" Hij adviseert me om de reactie van de minister af te wachten (tussen de regels door begrijp ik dat ik daar ook niet al te veel hoop op moet vestigen), het aan moet vechten en het daarnaast via de Tweede Kamer moet spelen. Daar wordt het gezamenlijk belang gediend. En het is - bevestigt hij - een kwestie die meer mensen aangaat dan ons alleen.
Ik zucht diep. Het ontgaat hem niet. "Ik vind wel dat er heel veel van ons gevraagd wordt, terwijl iedereen die ik spreek snapt dat dit niet deugt.", zeg ik. "Nou zijn wij "goed" uit de brand gekomen - behalve het verlies van al onze spullen zijn we zelf ongedeerd. Als je zelf gewond bent of iemand hebt verloren dan heb je de strijdlust toch helemaal niet om zoiets aan te gaan? Als je nagaat hoeveel strijdlust er alleen al voor nodig is om weer terug te komen op het punt waar je was, om te krijgen waar je recht op hebt, dan vind ik het schandalig dat dit nog nodig is." De ombudsman is een vriendelijke man. Hij hoort mijn relaas aan en af en toe bevestigt hij het. "Het is inderdaad vreemd. Als u als het ware in allerijl spullen had gekocht en die in opslag had gezet, was het geen probleem geweest." Ware het niet dat het aanschaffen van spullen natuurlijk ook tijd kost.
Deze weg loopt dus ook dood. Wel netjes, zo'n telefoontje in plaats van een formeel briefje. Daar hebben we er namelijk al genoeg van gehad.
Abonneren op:
Posts (Atom)