Vanmiddag reed ik van het werk naar huis. Op het drukste kruispunt in mijn woonplaats stond een wielrenner in de berm zijn pijp te kloppen. Ja, inderdaad: hij stond te plassen. Of de term 'de pijp kloppen' een officiƫle term is, weet ik niet. Maar het is er eentje die me is bijgebleven. Eens in de drie jaar wordt er bij ons op het werk namelijk een wielerronde georganiseerd. Honderd mannen met daarbij een enkele vrouw, rijden drie dagen in een echte koers door de provincie. Rondom die tijd is bij ons op het werk het wielrenlingo niet van de lucht. Zo maakte ik dan ook kennis met de term 'de pijp kloppen'.
De wielrenner staat dus zijn pijp te kloppen. Ik zie 'm al van ver staan. Hij is namelijk gekleed in een fris wielrentenue -en dat zijn niet bepaald schutkleuren. Gezien de karakteristieke pose laat zijn bedoeling ook niets te raden over. Het feit dat hij het drukste kruispunt in mijn woonplaats kiest, geeft al aan dat hij blijkbaar niet veel meer te kiezen had. De pijp moest dringend worden geklopt. En het is duidelijk: het is geen bevrijdend plasje. Het is geen klopje, maar een echte dreun, een complete lozing, een bijna-bevalling. Het is druk op de weg. Gelukkig wonen we hier nog betrekkelijk rustig. In een randstedelijk gebied was dit ongetwijfeld genoeg geweest om een file te veroorzaken; van kijkers op de andere weghelft.
2 opmerkingen: