vrijdag 5 september 2008

Poppenkast

Toen ik een jaar of vijf was, namen we onze intrek in een voormalige kapperswinkel in het dorp waar we woonden. De voormalige kapperswinkel werd opgeknapt, de besmeten buitenmuren werden stralend wit geschilderd en de kozijnen donkerblauw. Het grotere huis bood meer ruimte aan ons gezin, mijn zusje, mijn ouders en ik. Later werd mijn jongste zusje nog geboren.

In de voormalige kapperswinkel richtten onze ouders een speelkamer voor ons in. We hadden een schoolbord aan de wand en een poppenkast waarmee we voorstellingen konden geven. De rest van ons speelgoed kon in de grote kastenwand worden opgeborgen of achter de gordijntjes onderlangs. Als we wilden, konden we in onze speelkamer zelfs hinkelen. Toen vond ik dat heel gewoon. Maar dat was het natuurlijk niet. Onze ouders ruimden een groot deel van hun leefruimte in als speelruimte voor ons. Het was een waar kinderwalhalla. Er waren dan ook altijd wel kinderen die met ons in 'het kamertje' wilden spelen. En het gebeurde ook wel eens dat wij er niet waren, maar dat er toch kinderen in het kamertje speelden.

De vrolijke gele poppenkast was door mijn vader zelf gemaakt. Een vriend van de familie had er stripfiguren op gemaakt. Hij was zo groot, dat we er gewoon op een krukje achter konden gaan zitten om te spelen. En dat deden we dan ook. We organiseerden zelfs heuse voorstellingen. Dan maakten we eerst een affiche om onze voorstelling aan te kondigen en die hingen we dan voor het voormalige winkelraam. Mijn zusje ging over de financiƫn, want aan benefietvoorstellingen deden we niet. Ik speelde, want ik had een ruimere fantasie. Voor de vriendenprijs van een cent mochten kinderen binnenkomen. Geen cent, dan kwamen ze ook niet binnen. Daar was mijn zusje onverbiddelijk in. Mijn moeder heeft -zo bekende ze achteraf- wel eens een cent door het raam aan een sneu ronddrentelend kind gegeven.

Op een gegeven moment werd het kamertje een keuken. Het had zijn functie gehad; wij hebben er naar hartenlust gespeeld. We hebben ons er volledig uit kunnen leven. En toen het kamertje keuken werd, veranderde de functie, maar het bleef evengoed een zoete inval bij ons thuis. Het kamertje was namelijk niet de sleutel: dat waren mijn ouders die ons op iedere leeftijd de ruimte gaven die we nodig hadden.

2 opmerkingen: