Het komt toevallig ter sprake. Een collega is onlangs naar een paardenkamp geweest. Daar ga je natuurlijk alleen maar heen als je gek bent op paarden. En als je gek bent op paarden, dan weet je er ook het een en ander van. Dus lijkt zij de aangewezen persoon om mijn -nog steeds- brandende vraag te beantwoorden. Ze is totaal niet uit het veld geslagen als ik mijn vraag stel: "Kunnen paarden zoenen?" We zitten in een groepje. De anderen lachen er smakelijk om, maar zij beantwoordt de vraag gelukkig serieus. "Nee", zegt ze "niet op de manier zoals mensen zoenen. Je ziet ze wel vaak in het veld staan en dan knabbelen ze elkaar in de schoft." Opnieuw een lachsalvo van de anderen. Ik luister geïnteresseerd. "Dat vind ik een leuke variant", zeg ik. "Zouden wij misschien ook meer moeten doen." Ik neem me direct voor om E. die middag even lekker in de schoft te knabbelen.
Thuis meld ik mijn nieuw verworven kennis direct bij E. "In de schoft knabbelen?" vraagt E. Ik zie dat hij er niet direct warm voor loopt om in de schoft geknabbeld te worden. "De schoft, dat is toch de schouder?", vraagt hij nog even. "Bij een paard wel", zeg ik. "Maar bij jou weet ik het nog zo net niet."
Geen opmerkingen:
Een reactie posten