vrijdag 31 mei 2013

Het zit niet in me

Vanmiddag rij ik in de auto naar huis. De zon schijnt, het lijkt zowaar wel zomer. Het is zelfs nodig om mijn zonnebril op te zetten. Ik luister naar Sky Radio. Het is vrijdag: de mooiste dag van de week. Nick en Simon klinken uit de speakers van de radio. Zij zingen over Julia. Ik zing even mee. Lekker. Tot dat ene zinnetje komt.

Voel je dat ik jou terug wil en tot alles ben bereid

Een duidelijk gevalletje van verkrachting van de Nederlandse taal omwille van de rijm. Er zijn meer twijfelgevallen in dit lied, maar deze kan echt niet. Hoe kun je dat met droge ogen zingen? Ik probeer me erin te verplaatsen. Stel je voor dat je Nick en Simon bent. Je hebt dat liedje geschreven, het wordt een hit. En dan heb je net niet lang genoeg nagedacht over die ene zin. Je hebt de easy way out genomen. En omdat het een hit is moet je die zin dan voortdurend zingen.

Ik dwaal in gedachten even af als ik me voorstel dat ik Nick of Simon zou zijn. Wie zou ik dan willen zijn? Nick is leuker dan Simon natuurlijk. Maar wil ik dan Nick zijn of juist Simon? Want als je Simon bent kun je natuurlijk wel lekker samen met Nick zingen. Ik kom tot de conclusie dat ik liever Simon ben.

Maar goed, daar gaat het natuurlijk helemaal niet om. Het gaat erom dat je Nick en Simon bent en dan die kromme zin steeds weer opnieuw moet zingen. Daar gaat het om. Daar moet je toch niet aan denken. Ik zou me er niet overheen kunnen zetten. Het zit niet in me.  

 
Als je ook even een Nick en Simon-meezingmomentje wilt:


maandag 27 mei 2013

Alles uit de kast

De jongste moet een enorme berg definities leren. Waarom, vraag je je dan af. Volgens mij gaat het erom dat je leert denken. Maar goed, zij moet definities leren voor aardrijkskunde. Ouderwets stampwerk dus. En als dat er zo'n honderd zijn, dan moet je af en toe wel een kunstgreep uithalen om het allemaal te helpen onthouden. Ik trek dus alles uit de kast. Stemmetjes, vergelijkingen en zelfs tekeningen.

Ik teken achterland, ik teken distributiefunctie, verkeersader. Het loopt gesmeerd. En dan teken ik euregio. Ik maak een tekening van de grensstreek: Groningen met de Dollard en daarnaast Ost Friesland. Ik teken de grens en vervolgens maak ik een ovaaltje met een gelijk deel links en rechts van de grens. We zijn druk in gesprek tot mijn blik ineens onbevangen op de tekening van euregio valt. "Het lijkt wel een vagina". Het ontglipt me. Ze vindt het hilarisch en schrijft het ernaast: J. zegt: Het lijkt wel een vagina. Als we klaar zijn met overhoren, gaat ze in de kamer aan de gang met de ipad. En dan klinkt het ineens: Euroregion, it looks like a vagina. "Oh, grappig", zegt ze. "Nu in het Italiaans". Euroregione. Si presenta come una vagina, klinkt het door de kamer. En zo passeert het in het Spaans, Frans, Duits, Hongaars... Nou dat vergeet ze niet weer, denk ik nog optimistisch. Tot ze even later zegt: "Oh ja, euregio, dat is dat met die vagina. Waar ging dat ook nog maar over?"

zondag 26 mei 2013

De weg terug naar huis

In de vroege ochtend van 26 mei 2012 brandde ons huis af. Het is een bizar en onvoorstelbaar jaar geweest. Ik heb dingen meegemaakt die mijn voorstellingsvermogen te boven gingen. We hebben dit jaar meer beslissingen genomen dan in de tien jaar daarvoor. Ik heb dingen geleerd die ik -als ik een keuze had gehad- nooit had geleerd. Ik heb geleerd wat er toe doet en wat er niet toe doet. Ik heb angst en heimwee overwonnen. Ik heb geleerd los te laten waar het moet en vast te houden als dat nodig is. Ik heb om leren gaan met onzekerheid. En nog veel meer... Wij hebben ons huis verloren, maar weten dat we thuis zijn bij elkaar. "Het is niet alleen maar verlies", zei laatst iemand tegen me die zelf een brand meemaakte. En dat klopt. Je staat ook wat gemakkelijker tegenover sommige zaken. Je weet precies wat ertoe doet. En dat is winst.  




We hopen in de zomer weer in ons huis te kunnen trekken. De afwerking vraagt nog even tijd, maar het vordert gestaag. We kijken ernaar uit om weer op onze eigen stek te zitten, want ondanks de veelheid aan activiteiten, keuzes en indrukken, voelt het toch een beetje alsof we stilstaan. Of we zijn blijven hangen in de pauzestand. Als we weer thuis zijn kunnen we deze periode afsluiten. De brand zal altijd een soort breekpunt in ons leven zijn, maar het heeft ons geen van allen gebroken. We hebben de draad direct weer opgepakt, dezelfde dag nog. Op 26 mei 2012 brandde ons huis af. En nu zijn we alweer een jaar verder. De weg terug naar huis wordt met de dag korter.






donderdag 23 mei 2013

Geen puf


Nadat ik dapper stand had gehouden en de last woman standing was hier in huis, heb ik toch ook de handdoek in de ring moeten gooien. Vandaar de radiostilte van de afgelopen dagen. Eind vorige week raakte ik overspoeld door een snottsunami. Al dat snot kon natuurlijk geen kant op. Gevolg: het ging zich vastzetten in mijn holtes. Gevolg daarvan: een pulserend gevoel in mijn hoofd. En geloof me: er zijn delen van je lichaam die mogen pulseren, maar je hoofd is daar niet bij. En nog steeds heeft niet al het snot de weg naar buiten gevonden. Het zit me nog steeds in de weg. Gevolg: bekaf. Gevolg: geen puf om te bloggen. Het is even zo.

De illustraties op mijn blog zijn afkomstig van Boomerang CardsHier vind je deze.

zondag 19 mei 2013

Een waardeloos concept

"Dat hele concept dat de een voor de ander doodgaat, dat is knap waardeloos vind je niet?", zeg ik vanmorgen tegen E. Het is nog vroeg en we liggen nog in bed. Het fijne van een zondagochtend is dat je nog even kunt blijven liggen. De tijd dat we echt uit konden slapen ligt alweer een tijdje achter ons. We zijn er na jarenlange training zo aan gewend om vroeg wakker te zijn, dat uitslapen er niet meer bij is, ook al kan het nou wel weer. E. humt bevestigend. Hij doezelt nog een beetje. De aanleiding voor deze bespiegeling is een verdrietig bericht. Niet onverwacht, maar daarom niet minder verdrietig.

Naarmate je ouder wordt, wordt je relatie symbiotischer. Dat zie ik niet alleen bij ons, maar bij meer stellen die langer bij elkaar zijn. De eerste wrijvingen van het samenwonen zijn dan glad gestreken. Het samenwonen gaat op den duur vanzelf. Veel kan ongezegd blijven in deze heerlijke staat van evenwicht. Zo zou het eeuwig kunnen duren. Maar het duurt niet eeuwig. Je weet vanaf het begin dat de kans groot is dat een van beiden overblijft, maar vervolgens moet de ander daarmee leven. En doe dat dan maar eens. Dat lijkt mij geen geringe opgave. Vandaar mijn verzuchting.

"Het is natuurlijk niet de enige betekenisvolle relatie die je hebt, die met je partner", zeg ik. "Dus misschien is het ook een beetje kort door de bocht.""Hm", zegt E. weer. Mijn gedachten gaan verder. Hoe zou het dan moeten? Als je tegelijk overlijdt heb je niet het verdriet om de ander, maar dan hebben anderen van wie je houdt weer dubbel verdriet. En is er dan geen leven meer na de dood van je partner? Natuurlijk wel. Ooit zei iemand me dat hij niet verder wilde leven als zijn vrouw niet meer zou leven. Ik was geschokt. Je relatie is toch niet het enige wat je vreugde in het leven schenkt? Nee toch? Nee, denk ik. Het is niet het enige, maar het is wel de basis. Ik pruttel nog wat na op dit gedachtenspoor, maar ik kom er niet echt uit. Dit vraagstuk ga ik niet op eerste pinksterdag 2013 oplossen. Opstaan dan maar.

dinsdag 14 mei 2013

The last woman standing

The last woman standing. Dat ben ik. De tekst is een variant op het Engelse gezegde The last man standing, wat betekent dat het strijdtoneel of de competitie is teruggebracht tot een persoon. En die ene persoon dat ben ik dan. Ze vallen hier namelijk bij bosjes.

Los van welke griepgolf dan ook-of hij moet mij zijn ontgaan- hebben we hier in huis een minigolfje. Het begon vorige week met onze zoon. Van het ene op het andere moment trok zijn neus dicht en werd hij zwaar verkouden en grieperig. Hondsberoerd. En dat was hem aan te zien. En nog is hij niet helemaal fit. Nadat hij van school terugkomt stort hij volledig in. Een paar dagen later volgde de jongste. Ze leek er met een milde variant van af te komen, maar echt beter werd ze niet en inmiddels heeft ze een terugslag. Ook zij heeft de handdoek in de ring gegooid. Zaterdagavond was E. aan de beurt. Hij is inmiddels aan de beterende hand, maar ook de beterende hand is nog niet best. Hij ziet er nog ronduit beroerd uit. De oudste is aan de kleine golf die hier heerst ontkomen tot nu toe, maar zij bivakkeert dan ook doorgaans in Enschede. En dan ik. Ook ik ben tot nu toe de dans ontsprongen.

Vanmiddag kom ik thuis van een intensieve bijeenkomst op het werk. "Ik ben bekaf", zeg ik tegen E. "Je wilt er nog niet aan, maar jij gaat ook voor de bijl", aldus E. Ik geloof er niets van. Ik ben the last woman standing en ik blijf staan.

maandag 13 mei 2013

Je wezen blijft gelijk

Natuurlijk veranderen we allemaal wel, maar in wezen blijven we wie we zijn, was een reactie op mijn blog van gisteren. Het was afkomstig van een van mijn facebook vrienden die me nog van vroeger kent. En ze heeft gelijk. Naar aanleiding van de foto's die ik gisteren plaatste, dacht ik hetzelfde. Je wezen blijft gelijk.

Op de foto die ik gisteren plaatste was ik zes jaar. Ik ging pas naar de basisschool. Toen noemden we dat nog de lagere school. Ik had er erg naar uitgekeken om naar de lagere school te gaan, want ik was er namelijk erg op gebrand om te leren lezen. Mijn moeder vertelt altijd dat ik tussen de middag chagrijnig thuis kwam toen ik voor de eerste keer naar school was geweest. Venijnig gooide ik mijn jas neer. Ik was namelijk boos. Toen mijn moeder vroeg waarom ik zo boos was, was het antwoord: "Nou kan ik nog niet lezen en schrijven. Het schiet niet op." Het duurde me te lang. 

Deze anekdote vertelt veel over het kind dat ik was. Ik was leergierig en ambitieus, ongeduldig en eigenzinnig. En dat ben ik nog steeds. Er is nog steeds heel veel wat ik wil leren en kunnen en liefst zo snel mogelijk. En als je iets maar graag genoeg wilt, dan lukt dat vaak ook wel. Nog steeds doe ik dat graag in mijn eigen tempo, omdat ik graag snel wil. Maar als het moet kan ik ook eindeloos doorgaan tot het lukt, want ik wil namelijk ook dat het goed is. Vaak ben ik dan obsessief bezig tot ik het helemaal onder de knie heb. Of het nou gaat over stuken, goed kitten, een e-mail nieuwsbrief maken of het onder de knie krijgen van een nieuw programma, dat doet er niet toe.

Deze foto werd genomen in oktober 1967. Toen ging ik al een aantal maanden naar de lagere school en kon ik lezen. Het lachje om mijn mond werd verschillend geïnterpreteerd hier in huis. Vroom? Ik weet dat dat het niet was. Het was een tevreden lach: ik kon eindelijk lezen.


zondag 12 mei 2013

Je bent niets veranderd

Gisteren was ik jarig. Ik vierde mijn 52-ste verjaardag. Dat voelt nog niet oud, maar het is toch ook zeker niet nieuw meer. Doorgaans zie je de veroudering bij jezelf niet zo duidelijk. Je kijkt iedere dag in de spiegel (ik tenminste wel) en dan wen je langzaam aan je ouder wordende gezicht. Tegen elkaar zeggen we voortdurend: "Jij bent ook niets veranderd". En het grappige is: dat menen we meestal ook echt. Ik denk dat dat komt omdat je zoekt naar het bekende en dat herken je dan nog feilloos.

Aan foto's zie je vaak wel dat je ouder bent geworden, maar ook daar is er vaak herkenning. Laatst nog: ik wisselde mijn profielfoto op facebook. De oude was een jaar oud en die moest worden vervangen door een recente. De oudste maakte een reeks foto's en toen zag ik het: op veel van de foto's keek ik net zo als ik op veel babyfoto's keek. Toen ik dat aan de kinderen wilde laten zien bleek dat het album met die foto's niet bij de geredde albums hoort. Dus greep ik mis. Jammer, maar gelukkig heeft mijn moeder ook nog foto's. Gisteren gaf ze me een kaart met een jeugdfoto van mij en een collectie pasfoto's uit de periode dat een boeventronie nog niet verplicht was.
 

vrijdag 10 mei 2013

Dat waardeer ik zeer

De oudste kijkt gisteravond even rond in onze digitale tv-bibliotheek. De ene na de andere gemiste uitzending rolt voorbij. Dat we al die uitzendingen gemist hebben is geen groot verlies. Na wikken en wegen besluit de oudste dat het toch jammer is dat we De slechtste echtgenoot van Nederland niet hebben gezien. De slechte echtgenoten zijn voorgedragen door hun vrouwen. De een is te plakkerig, de ander te bot, de ander heeft aandacht voor iedereen, behalve voor zijn vrouw. En dan heb je natuurlijk de opvliegende man, het grote kind, de engerd en ga zo maar door. De koppels brengen tijd door in afzondering terwijl een team deskundigen opdrachten bedenkt om de koppels nader tot elkaar te brengen.
 
Iedere week beoordelen de deskundigen welke man genoeg heeft bijgeleerd en dus niet de slechtste echtgenoot van Nederland kan zijn. In de gemiste uitzending mochten Roel en Mariëlle naar huis. En dat vinden ze allebei 'best kut', want 'ze zijn er nog niet.' Mariëlle doet namelijk alles voor Roel en Roel ziet haar amper staan. Mariëlle doet dat alles graag voor Roel, maar ze baalt er wel van dat hij zijn waardering voor haar nooit eens uitspreekt. Dat hij dat niet doet, maakt hem nog niet tot de slechtste echtgenoot van Nederland, aldus de jury. Roel en Mariëlle blijken namelijk een geweldig team te zijn. Niks aan het handje. "Ik vind het overdreven", zeg ik tegen E. "Jij loopt me toch ook niet voortdurend te complimenteren?" E. vindt dat dat wel meevalt en om me daarvan te overtuigen spreekt hij nu voortdurend zijn respect en waardering voor mij uit. Ook al is dat zo nu en dan wel behoorlijk dubieus. Zoals vanmiddag bijvoorbeeld. De oudste gaat met onze auto op stap.  "Daar mag je maar 30 kilometer hoor", zegt E. als we de route bespreken. "daar zit je moeder mij ook altijd over op de nek als we daar rijden." Na een korte pauze vervolgt hij: "Waar ik natuurlijk heel veel respect en waardering voor heb." En zo gaat het maar door. Ik heb inmiddels een goed beeld van zijn respect en waardering voor mij. Misschien kan hij eens een keer met Roel bellen om hem een aantal tips te geven. Misschien krijgt die het dan ook nog onder de knie.

donderdag 9 mei 2013

De sukerpot

Mensen die denken dat Hoogkerk een buitenwijk is van Groningen hebben het mis. Het mag dan aan Groningen grenzen, maar het heeft een heel eigen geschiedenis. E's familie komt uit Hoogkerk, of eigenlijk uit Vierverlaten, dat even verderop ligt.

De suikerfabriek neemt een prominente plaats in in het dorp. En ook de lucht van de suikerfabriek is soms overheersend. Zeg een echte Hoogkerker echter niet dat het stinkt. Het stinkt niet, het ruikt. In Hoogkerk was het de geur van de levendigheid, de geur van de welvaart. De fabriek voedde veel gezinnen: mannen verdienden in het seizoen bij, of werkten er vast. Naar de bedrijvigheid van de bietencampagne werd reikhalzend uitgekeken.

Gisteren was ik op bezoek bij een tante van E. Als ik aan kom rijden schijnt de zon op het dorp. De silo van de suikerfabriek torent hoog boven de huizen uit. Als E's tante weer met me naar de auto loopt, treft het me opnieuw. "Best mooi", zeg ik tegen E's tante. En zij verwoordt het mooi: "Ja, de sukerpot hè?", zegt ze. "Dij heurt derbie."

woensdag 8 mei 2013

Missie volbracht

Sinds de brand hebben we nog twee 'brandongelukjes' gehad. Een tijdje geleden vatte mijn vest tijdens het koken vlam. Het vuurspoor op mijn vest was een lachertje vergeleken bij de vuurzee die ons huis verslond, dus van enige paniek was geen sprake. Ik heb het vest uitgetrokken en daarmee was het vuurtje ook gedoofd. Onze zoon maakt verhalen graag groter dan ze zijn. Dus hij vertelt er altijd bij dat ik het vest heb uitgetrokken, het keurig heb opgevouwen en het in de hoek heb gelegd om het gecontroleerd te laten uitbranden. Dat is -als je hem mag geloven- ook precies wat hij deed toen zijn spijkerbroek vlam vatte door een rondspringende vonk: uittrekken, opvouwen, in de hoek leggen en gecontroleerd uit laten branden. Uiteraard heeft de spijkerbroek het niet overleefd. Dus bleef er voor hem nog maar een (te grote) spijkerbroek over. 

De afgelopen dagen was onze zoon ziek, dus was hij aan huis gekluisterd. Als hij vanmiddag een beetje opknapt lijkt dat het aangewezen moment om in het winkelcentrum even naar een spijkerbroek te gaan kijken. Dat is voor hem, ruim 2 meter en slank, niet eenvoudig. Er zijn wel lange broeken (lengte 36) voorhanden, maar dat zijn dan vaak ook grotere maten. Juist de combinatie lang en slank is lastig. Met veel moeite en begeleiding vinden we twee spijkerbroeken. We rijden nog even naar het andere winkelcentrum om de deal af te ronden. Daar blijkt de combinatie lang en slank helemaal geen probleem te zijn. "Zijn jullie gespecialiseerd in kleding voor lange mensen?", vraag ik. De verkoper/eigenaar ontkent. Het is in zijn zaak heel gewoon om een uitgebreid assortiment te hebben. "Zijn jullie hier nog nooit geweest?", vraagt hij. "Ja, we zijn hier wel eens geweest.", herinner ik me. "Maar toen was er niets bij?", vraagt de eigenaar. "Jawel", zegt onze zoon "een jas, maar die was te duur." Ik schiet in de lach en de eigenaar ook. "Wat was het voor een jas?", vraagt hij geïnteresseerd door. "Net zoiets als deze, alleen dan veel duurder.", zegt onze zoon. Hij windt er geen doekjes om. De spijkerbroek die we er kopen is ook aan de prijs, maar dat kan er nog mee door. "Ik heb nou eenmaal geen figuur voor koopjes", aldus onze zoon. "De volgende keer gaan we hier direct weer heen." Missie volbracht.

maandag 6 mei 2013

Spannende plaatjes


Ik blog nu al jaren en sinds ik actief ben op facebook, deel ik daar mijn blogjes ook. Dat wordt je heel gemakkelijk gemaakt. Gewoon even op het F-je drukken en je krijgt direct een link naar facebook. Als je wilt kun je nog een tekstje toevoegen. En je kunt kiezen welke foto je wilt gebruiken. De foto van de kop van mijn blog is er altijd bij en als je een foto bij het stukje plaatst, dan is dat ook nog een keuzemogelijkheid. En dan is er vaak nog een derde keuzemogelijkheid. Maar daar blijft het bij. Ik kan niet willekeurig kiezen. Facebook beïnvloedt dat dus. En volgens mij hebben ze daar een voorkeur voor spannende plaatjes. Want wat valt me op? Al tijden is mijn derde keuzemogelijkheid de foto van de gymnastische slangenvrouw die ik plaatste bij het blogje Het is niet best met mij. Iedere keer zie ik die foto weer voorbijkomen. Zou ik het dan toch maar moeten gaan proberen?




zondag 5 mei 2013

Geen mens is illegaal

Gisteren gingen E. en ik op pad om ons te oriënteren op een schuur. Want wat willen we eigenlijk? Een stenen schuur, een houten schuur? We weten het niet en er is maar een manier om daar achter te komen: op pad en kijken wat we willen. Woensdag deden we ook al een houten schuren-sessie en daar werden we niet echt vrolijk van. Nu dus maar vol goede moed richting Ter Apel.

Omdat we niet over een Tomtom beschikken, werken we met een ouderwetse uitdraai van de routeplanner. Naar Ter Apel rijden we zo via de N366, maar we missen net de afslag die we moeten nemen. Nou is dat beslist geen man overboord, want E. is een specialist in keren op de weg.

Zodra we dan ook ontdekken dat we de afslag hebben gemist, schiet E. een vluchthaventje in. Dat vluchthaventje ligt tegenover het vertrekcentrum in Ter Apel, waar uitgeprocedeerde asielzoekers wachten op uitzetting. Naast de ingang staat een donkere man somber te kijken. Hij kijkt me somber aan. Twee vrouwen met lange zwarte jurken en felgekleurde hoofddoeken wandelen over de weg met plastic zakken met spullen. Op de achtergrond ligt het vertrekcentrum omheind met hekken. De vrolijke kleuren van de gebouwen nemen geen moment het gevoel weg dat je kijkt naar een kamp. Het is geen vrolijke plek. Dat zou het ook niet zijn geweest zonder de somber kijkende man.

"Dat is toch vreselijk?', zeg ik tegen E. Wij hebben zelf ervaren hoe het is om even helemaal zonder spullen te zijn. Dan voel je je al ontheemd. Maar voor ons gold dat we in onze eigen omgeving waren en ons omringd wisten door onze familie. We werden warm opgevangen door mijn zus. Onze voorgeschiedenis is gelukkig en vreedzaam. Hoe anders is dat voor deze mensen. Gevlucht uit je eigen land, zonder al je vertrouwde spullen en dan ook nog in een vreemd land. Een land waar je je niet echt welkom voelt, waar je wordt weggezet in een kamp en waar je je ver van je familie weet. Zonder status, in niemandsland. Afgrijselijk. En dat is nog niet alles: ook nog eens een land dat eraan werkt om illegaliteit strafbaar te stellen. Belachelijk! Geen mens is illegaal.

vrijdag 3 mei 2013

Bedankt pa en moe!

Gisteren werd mijn zusje vijftig jaar. Ze is twee jaar jonger dan ik, maar het is alsof ze er altijd geweest is. Die eerste twee jaar zonder haar herinner ik me niet.

Zij en ik zijn allebei in het kleine huis aan de Kollerijweg geboren. Ik sliep destijds bij mijn ouders op de slaapkamer. Een wakker kind was ik. Mijn vader en moeder vertellen nog wel eens dat ze in tijgersluipgang naar bed gingen. En hoe ze dan bij ieder kikje van mij hun adem inhielden en opgelucht op het bed stortten als hun missie was volbracht.

Aan dit kleine fragment kun je al wel aflezen dat mijn ouders echte doorzetters zijn. Ze laten zich niet snel ontmoedigen. Tussen al die wakkere momenten van mij hebben ze namelijk een moment gevonden voor de conceptie van mijn zusje. Dat moet een moment zijn geweest dat ik even sliep. Daar ga ik tenminste vanuit, want ik heb er in ieder geval geen nabelevingen of trauma aan over gehouden.

Gelukkig maar dat mijn ouders zulke doorzetters zijn en dat het niet bij mij alleen is gebleven. Ik denk dat het het grootste geschenk is dat je een kind kunt geven: een broertje of zusje. Iemand met wie je op kunt trekken, iemand die met je meeleeft, waar je lol mee hebt, met wie je ruzie leert maken, iemand om van te houden en aan wie je heel veel steun kunt hebben. Natuurlijk gaat dat niet voor iedereen op, want niet alle broer- en zus-relaties hebben zo'n hoog Kleine-huis-op-de-prairie-gehalte als die van ons. Maar voor ons geldt dat helemaal. Dus bedankt pa en moe voor twee zusjes!