E. heeft een mooie ladder gezien. De ladder die we nu hebben is niet lang genoeg en ook niet erg stabiel. Een doodeng ding dus eigenlijk. Dus moeten we een andere. We rijden ervoor naar de stad. En wat blijkt? De ladder is het helemaal. Bovendien is het een aanbieding, dus dat is snel beslist. E. is alweer buiten, als hij ontdekt dat ik daar niet ben. Hij vindt me bij het hoekje met vogelhuisjes. Ik scoor een vogelhuisje voor mijn vogelwijkje. Het is er een voor een winterkoninkje en het is gemaakt van kokostouw. Leuk! Vanaf mei ben ik op zoek naar leuke vogelhuisjes. Ik kreeg er eentje op het werk voor mijn verjaardag en ik kocht er zelf nog drie bij. Sinds mei heb ik me al heel wat keren in moeten houden. Je kunt namelijk de gekste vogelhuisjes krijgen. Een koekoeksnestvogelhuisje bijvoorbeeld, een boerderijvogelhuisje, een station, of een pension. Ook zag ik bij de Maxx al leuke gekleurde met ingelegde steentjes. Ook erg leuk. Maar volgens de rest van mijn familie zijn die huisjes bijna net zo erg als een tuinkabouter. Dus probeer ik me in te houden: ik kies steeds smaakvolle huisjes. En dat al bijna een half jaar lang! Dat kan niet veel langer goed gaan.
Op de terugreis zeg ik tegen E.: "Er was er ook nog eentje voor een roodborstje. Die had ik ook mee moeten nemen". "Nou, dan bel je ze toch even", zegt E. "Kunnen ze 'm misschien voor je meenemen als ze de ladder komen brengen." "Weet je", zeg ik. "Dan heb ik al twee huisjes voor een pimpelmees, eentje voor een winterkoninkje en als ik die andere erbij neem ook nog eentje voor een roodborstje. Het begint al op een vogelwijk te lijken." En het is ook nog een interraciaal vogelwijkje, een multiculturele vogelsamenleving. Leuk! Tot ik me afvraag: "Zou dat eigenlijk wel samen gaan? Komen winterkoninkjes naast pimpelmezen wonen?" E. weet het ook niet.
"Weet je wat ook leuk zou zijn tegen die schutting?", vraag ik. "Leifruit. De zon staat er de hele dag op, dus dat moet goed kunnen. En je kunt appelbomen gewoon langs de schutting geleiden. Of tomaten, of peren." "We houden het bij het vogelwijkje", zegt E. "Hoe moet dat anders met het grasmaaien? Straks ligt er allemaal rottend fruit in het gras." E. is degene die het gras maait. En hij komt onderweg het liefst zo weinig mogelijk tegen. Het liefst trekt hij rechte banen. "Ja, maar we hebben ruimte zat. Nu met die kredietcrisis is het misschien helemaal niet verkeerd om ons eigen fruit te kweken." Daar heb ik toch een punt. Maar E. is niet voor een gat te vangen: "Weet je wat, we nemen gewoon een extra vitaminepil. Hebben we dat fruit ook helemaal niet nodig."
Geen opmerkingen:
Een reactie posten