Als je op een zekere leeftijd bent, heb je van het leven niet veel meer te verwachten dan de dood. Vandaag overleed mijn lieve vrolijke oudste tante. Ze werd maar liefst 91 jaar oud. Voor de verjaardag van mijn vader haalden we haar in 2007 op. Met de rolstoel ging dat prima. Maar ze was erg benauwd. Mijn vader en moeder zijn na de dood van mijn opa in zijn ouderlijk huis gaan wonen. Ze vond het mooi om er nog weer eens te zijn. Toen mijn zus en ik haar met de auto weer naar huis brachten zei ze: "Dit was misschien wel de laatste keer dat ik hier geweest ben". Dat was niet zo, want ook het afgelopen jaar heeft mijn zus haar nog weer opgehaald.
Het is al heel veel jaar geleden dat haar man overleed. Die miste ze. En twee jaar geleden overleden ook haar zus en zwager. Met haar zus had ze - hoe verschillend ze ook waren- levenslang een innige band. Toen ze nog meisjes waren, lagen ze samen in een smal bedje in het vooronder van het schip. Als de een zich wilde draaien, moest de ander meedraaien. Toen ze volwassen werden gingen ze beiden in hetzelfde ziekenhuis werken. En vervolgens vonden ze allebei een man in dezelfde plaats. Daar hebben ze hun hele leven naast elkaar gewoond. Tot voor twee jaar dan. En dat viel haar zwaar: ze kon maar niet wennen aan het leven zonder haar zus.
Toen mijn zus en ik in 2007 weer terug reden waren we allebei even in tranen. Omdat onze tante ons een aantal malen vertelde hoe ze haar zus miste. Dat konden we ons zo goed voorstellen. En omdat we zelf ook dachten dat het misschien wel de laatste keer geweest was. Het was een voorschot op het verdriet dat onvermijdelijk komen ging. Mensen zijn nou eenmaal niet onsterfelijk. Iedereen hoopt zo 91 jaar te mogen worden, maar het moment van sterven is altijd een verdrietig moment.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten