Vanmorgen tref ik de jongste aan in de badkamer. Ze is
bezig ‘een geurtje te maken’. Ze is druk in de weer met een zeefje, een
roerstaafje, een flesje overjarige Johannesolie en verschillende badolieën. Dat
wordt dan weer gemengd met water. En volgens haar kun je het helemaal afmaken
met een klontje suiker. Het geheel wordt vervolgens in haar roze plastic
hartvormige juwelendoos gemengd.
Gelukkig kom ik op dat moment net voorbij. De plastic
juwelendoos is namelijk niet helemaal waterdicht. Dus op het aanrecht van de
badkamer ligt dan al een plasje olie. Een leeg plastic reisflaconnetje blijkt
de oplossing. Ik het mengsel snel overgieten van de juwelendoos in het
reisflaconnetje. Zij schudden. “Als ik er zo naar kijk, lijkt het ook wel een beetje
op shampoo”, zegt ze. Het is nu zaak om snel te reageren. “Nee, shampoo is het
niet”, werp ik tegen. Je hebt er allemaal olie ingedaan en daar wordt je haar
vettig van. “Je hebt gelijk”, zegt ze. “Het is denk ik beter voor de eiwitten
in je huid. Denk je ook niet?” Eiwitten
in de huid? Ik weet het zo snel even niet. “Ik denk het ook”, zeg ik. “Wat
zullen we hier van genieten hè mam?”. Er
is geen ontkomen aan. Ik zal het ook moeten gaan gebruiken. “Het lijkt me heel
geschikt voor onder de douche”, zeg ik.