donderdag 30 augustus 2012

In de prijzen

"Daar ga ik aan meedoen", zeg ik tegen E. Er worden twee gratis kaarten met de reis en een overnachting vergeven voor het concert van Van Morrison in East Belfast. Ik zie het berichtje voorbij komen, omdat ik op Facebook fan ben van Van. Van werd in Oost-Belfast geboren, dus voor hem is het concert een thuiswedstrijd. "Dan gaan we naar Oost-Belfast!", zeg ik tegen E. Daar zijn we nog niet geweest. "Er staat wel bij dat het alleen voor mensen uit Groot-Brittannië en Ierland is, maar dat vind ik onzin. Ik ga gewoon meedoen. Dan kopen we zelf wel een kaartje naar een bestemming in Engeland." Ik vul het in en het wordt geslikt. Ik krijg een bevestigingsmail dat mijn inzending succesvol was. Okee, de kans dat ik eruit gekozen word is klein, maar het gevoel dat ik in de prijzen zou kunnen vallen is fijn. 

Datzelfde gevoel heb ik als ik vanavond in mijn mailbox een mailtje ontvang van Ivomar. Dat is het bedrijf waarvoor ik producten beoordeel. Vandaag moet ik een productverpakking van een nieuwe maaltijdrijst beoordelen. Ik moet daar natuurlijk enigszins gesloten over blijven, want het product is nog niet op de markt. Nadat ik 101 vragen heb beantwoord, komt de vraag waar ik natuurlijk op wacht: "Hebt u in de komende twee weken tijd om dit product te testen?" Ik kan kiezen tussen 'ja' en 'nee'. Ik vink 'ja' aan, maar als het een open vraag was geweest had ik geschreven: TUURLIJK! Heerlijk.

dinsdag 28 augustus 2012

Vergelijkend warenonderzoek: dropfruitgum

Ik kom er maar eerlijk voor uit: ik ben dol op dropfruitgum. Als ik zou moeten kiezen tussen de fruitgum en de drop, dan ga ik voor de drop, winegums zijn me vaak te zoet. De combinatie van drop en winegum is echter perfect.

Onder de dropfruitgumduo's heb ik een favoriet: het huismerk van de Jumbo. Hoogstwaarschijnlijk zijn de dropfruitgumduo's van de Jumbo een kopie van de autodropvariant van Redband waar drop met winegum wordt gecombineerd. Dan heb je in de Jumbo ook nog de dropfruitgumduo's van Klene. Die heb ik een keer per ongeluk meegenomen, omdat de verpakkingen sprekend op elkaar lijken. Natuurlijk hebben we die ook opgegeten, maar toch: het was niet te vergelijken met de dropfruitgumduo's van de Jumbo. De dropfruitgumduo's van Klene zijn namelijk gommiger en vetter. Bovendien is de drop in de duo te zoet. Bij de Jumbo dropfruitgumduo's is de combinatie en de substantie precies goed: het is zachter en de drop is iets zouter, waardoor de combinatie pittiger is. Een absolute aanrader dus.


Nog twee tips:
  • Heb je een loszittende tand of kroon? De zuigkracht van de dropfruitgumduo's van de Jumbo is onovertroffen. Het loszittende onderdeel wordt zo losgezogen  met een dropfruitgumduo. Ik spreek uit ervaring.
  • Eet geen dropfruitgumduo's als je je niet helemaal lekker voelt. Als je je een beetje flauwtjes voelt is de verleiding groot: even iets pittigs innemen. En dan komen de dropfruitgumduo's al snel in beeld: ze glijden gemakkelijk naar binnen en geven net die bite waar je misschien op zit te wachten. Doe het echter niet: zo gemakkelijk als ze zich laten innemen, zo moeilijk laten ze zich er weer uitwerken. En ook hier spreek ik uit ervaring. 

zondag 26 augustus 2012

Het meesterschap van Nick


Meestal vind ik covers minder mooi dan het originele nummer. Maar er zijn uitzonderingen natuurlijk. Johnny Cash maakt van One, toch al een goed nummer, een magistraal nummer. Johnny weet met een cover vaak het originele nummer te overtreffen. En dan deze: Let it be van Nick Cave. Voor veel mensen is het natuurlijk vloeken in de Beatlekerk, maar ik vind het prachtig.


Maar ik ben dan ook fan van Nick. En op dit moment heb ik een kleine opleving. Deze is ook mooi: I let love in.

 

Nick maakt sterke teksten, maar hij heeft het niet nodig om indruk te maken, want componeren kan hij ook: Song for Bob.







Het is meesterschap.


zaterdag 25 augustus 2012

Het is de band met spullen die je mist

Ik verdiep me op dit moment in keukens. Deze week heb ik verschillende brochures aangevraagd en gisteren heb ik de bieb geplunderd. Vandaag heb ik alles binnen, dus tijd voor zelfstudie. Wat wil ik wel en wat wil ik niet? En correspondeert dat dan een beetje met wat E. wel en niet wil?

Ik ben druk bezig met het doornemen van allerlei bladen en catalogi als E. de weekendbijlage van de NRC naar me toeschuift. Hij ligt er eventjes voor ik eraan toekom. En dan zie ik de titel van het artikel waarop E. de weekendbijlage heeft opengeslagen. Na de brand blijf je alleen zelf over. Bij het artikel een foto van een stel dat op een grote hoop stenen staat. Erachter staat een kraan. Het stel dat geïnterviewd wordt verloor ook alles door brand. Er zitten hele herkenbare fragmenten in het artikel. Het verloop van de brand, de enorme snelheid waarmee de brand toeslaat, het slurpende geluid van het gretige vuur, de heimwee naar huis en het langzaam dagende besef wat het betekent dat je alles kwijt bent. Een uitspraak raakt me: "Van spullen is het niet zo erg dat ze weg zijn. Het is de band met de spullen die je mist." En dat klopt.

Verder lijken deze mensen er slechter aan toe te zijn: direct na de brand sliepen ze slecht - en nog, ze konden geen mensen om zich heen verdragen, konden niet lang in een winkel zijn en nog steeds zijn er slechte dagen met verdriet. Hoe het kan dat het voor ons een minder groot trauma is, dat weet ik niet: wij hebben allemaal de draad direct weer opgepakt en dat lukte goed. Misschien maakt het verschil dat zij een kat hebben verloren, een levend wezen. Natuurlijk hebben wij ook verdriet gehad - en nog, maar we zijn er niet door overspoeld. De heimwee is sterker dan het verdriet. En gelukkig - gelukkig, is het voor ons geen probleem om langdurig in een winkel zijn. We hebben namelijk in de afgelopen drie maanden meer gewinkeld dan in de drie jaar daarvoor.

Er is leven na de brand. Sterker nog: het leven is mooi, ook na de brand.

vrijdag 24 augustus 2012

Kleine medische ingrepen


"Dat had ik ook best even kunnen doen", zeg ik. Collega is naar de huisarts om zijn oren uit te laten spuiten. Er wordt met smart op hem gewacht voor een vergadering. De baas is er ook bij. "Dat is nou net zo'n kleine medische ingreep die ik heel goed uit kan voeren." vertel ik mijn collega's vol zelfvertrouwen."Ja, dan hebben ze het steeds over de hoge kosten in de gezondheidszorg", zegt de baas, "ze zouden jou gewoon een of ander kitje moeten geven en dan kon je daar in die nieuwe wijk van jou goed werk doen.* Dat scheelt weer in het huisartsbezoek." Gestimuleerd door een aantal toehoorders vervolgt hij: "Ze heeft ook zo'n speciale bril". Hij doelt op de oranje veiligheidsbril die ik ooit gratis bij een bouwmarkt kreeg voor een evenement waarbij de verwachtingen rond Oranje hooggespannen waren.

Oranje bril

De bril gebruikte ik -destijds geïnspireerd door de ziekenhuisserie ER- thuis toen de kinderen nog klein waren om bijvoorbeeld pleisters te plakken. De show die ik opvoerde leidde ze dan enigszins af van de verwonding. Het leuke van kleine kinderen is dat die niks raar vinden. Ze vonden het dus ook heel gewoon dat ik pleisters plakte met een oranje bril op, maar het leidde toch wel eens tot vreemde situaties. Zo was er ooit eens een gelegenheid waarbij een van de kinderen de oranje bril als kleuter mee naar school nam. Juf vertelde me later dat ze had gezegd: "Die bril moet wel weer mee naar huis hoor juf, want die heeft mijn moeder nodig om ziekenhuisje te spelen."

*als gevolg van onze brand wonen we tijdelijk even verderop in een nieuwe wijk.

woensdag 22 augustus 2012

Hoe bevalt het?

Iedere keer als we in het winkelcentrum komen, zijn er mensen die ons aanspreken over wat ons is overkomen. Vanmiddag ben ik met E. op pad. In een super waar we doorgaans niet komen, worden we aangesproken door mensen die hier in de buurt wonen. Vroeger woonden ze in een straat niet zo heel ver van ons oude huis.

"Hoe bevalt het?", vragen ze. "Het is een mooie rustige buurt, maar we hebben er natuurlijk niet zelf voor gekozen", zeg ik. "Wij horen op onze eigen plek". De vorige bewoners waren terughoudend met het geven van informatie over de buurt. Ik heb de verhuurder destijds nog gebeld om te vragen of er bijzonderheden te melden waren over de buurt. En ook de vorige bewoners heb ik op de man af gevraagd: "Is er iets waarom we hier niet zouden moeten gaan wonen?" Niet echt, zo bleek, alleen waren de mensen 'erg op zichzelf', vertelden ze. Dat is niet iets wat wij erg vonden. Ook bij ons oude huis liepen we in de buurt de deur niet plat bij de buren. We wonen hier bovendien tijdelijk en zijn niet uit op het maken van vrienden of het samen kijken van voetbalwedstrijden van het Nederlands elftal.

Maar goed, toen we hier aankwamen, leek het de jongste en mij een aardig idee om ons in de buurt even voor te stellen - met wisselend succes. En vorige week constateerden de oudste en ik al toen we even in de tuin aan de slag waren, dat er toch een groot verschil is. Bij ons oude huis zouden we aangesproken zijn door wildvreemden. Hier zijn er amper voorbijgangers en als ze er zijn, dan groeten ze zelfs lang niet altijd.

Als ik vanmiddag aan het stel in de super vertel over het voorstellen hier in de buurt, dan barsten ze in lachen uit. "Nee, dat is niet gebruikelijk". De man verwoordt het heel treffend. "Waar we vroeger woonden ging het zo: als iemand in de buurt met een aanhangwagen met zand de straat in kwam rijden, dan hielp de hele buurt om die kar leeg te maken. Een kratje bier erbij... Als ik hier met een aanhangwagen zand aan kom rijden, dan zit iedereen te kijken hoe ik die kar leegkrui." En, zo erkent hij: dat heeft voor- en nadelen. Volgens hem is het typisch voor een nieuwbouwbuurt. Dat zal het dan zijn.

dinsdag 21 augustus 2012

My body knows

"My body knows", zeg ik. We zitten vanmiddag op het werk even bij elkaar. We hebben het over tienvingerig blind typen. Ik kan het. Zo komt het ter sprake. "Ik zou niet weten waar de letters zitten. Dat kan ik je niet vertellen", zeg ik tegen collega die zich erover verbaast. "Maar my body knows". Als je gaat typen gaat het vanzelf. Mijn vingers weten de juiste letters te vinden.

Collega verbaast zich over mijn uitspraak "my body knows". Ik gebruik het al jaren en licht het toe met de volgende voorbeelden. Neem bijvoorbeeld ons afgebrande huis. Ik zou je niet kunnen vertellen waar de lichtknopjes zaten, maar my body knows. Ik ervaar het dagelijks: mijn hand gaat als vanzelf naar de plek waar ik het lichtknopje verwacht. Of dat telefoonnummer dat je zo vaak belt en ineens bent vergeten. Neem een telefoon in handen en je vingers toetsen als vanzelf de juiste nummers, ook een voorbeeld van my body knows.

Thuis heb ik het er even over. "Het is my body remembers", zegt E. Het is een oneliner uit de film Paris, Texas van Wim Wenders uit 1984. De man in de film is zijn geheugen kwijt, maar rijdt nog wel auto. Dat gaat prima, want zijn 'body remembers'. Zoals zo vaak heb ik de oneliner een beetje naar mijn hand gezet. Ik heb daar my body knows van gemaakt. Ik denk dat dat komt omdat mijn body gewoon heel voorlijk is. Het weet veel. Zo zit het.

Mooie film overigens, Paris, Texas



donderdag 16 augustus 2012

Lucky pants

Hoe het zo gekomen is, weten we niet, maar E. heeft nog een korte broek van voor de brand. We vermoeden dat die nog in de auto lag, want E. herinnert zich niet dat hij 'm heeft meegenomen. In ieder geval was het een korte broek die wat mij betreft best in vlammen had mogen opgaan. Hij was namelijk niet helemaal vlekloos. E. staat als echte kerel natuurlijk heel anders tegenover een vlekje dan ik. Hij vindt het zwaar overdreven om zo'n korte broek om een paar vlekjes af te danken. Vooral omdat het zo'n superfijne korte broek is.

Vanmiddag moeten we even naar de notaris. Die gaat ons toelichting geven op een akte die we moeten ondertekenen. "Houd je deze broek aan?", vraag ik aan E. die in zijn gevlekte korte broek rondstapt. Eigenlijk is het natuurlijk geen vraag. "Tuurlijk, dit is mijn lucky pants. Die ga ik vanaf nu naar iedere formele verplichting aandoen", zegt E. Dat is natuurlijk niet het goede antwoord en dat weet E. ook.

Als we even later op de fiets naar de notaris rijden, heeft E. toch zijn nette zwarte broek maar aangetrokken. Minder lucky misschien, maar wel zo netjes.

dinsdag 14 augustus 2012

De kitspuit laden

De afgelopen dagen heb ik me hier in huis verschanst, een beetje moe van al het shoppen van de afgelopen periode. Vanmiddag ging ik er echter weer op uit met de jongste. We deden natuurlijk de Action even aan. Tussen de verfbenodigdheden en de fietsattributen staat een oudere man. Hij is bezig met een kitspuit. Het ziet er een beetje onhandig uit. Hij is zich daar pijnlijk van bewust. "Je moet wel heel lang draaien", zegt hij verontschuldigend tegen ons. De jongste kijkt me aan. "Dat kan ook anders hoor", zegt ze behulpzaam tegen de man. Ze weet niet anders dan dat we thuis met een kitspuit in de weer zijn, dus vertel haar niets over het laden van zo'n spuit. "Als u op dat knopje drukt, dan kun u de spuit er zo tussen zetten", zegt ze. Hij doet het - en ja, zowaar: het werkt. "Gain slimmer goud as minsen", zegt hij. "Gain lozer goud as minsen", verbeter ik.

Vanavond laat zien we hem hier in de buurt fietsen. "Er is vast iets mis met die man", zeg ik. Dat moet wel, als je rond je zeventigste nog geen kitspuit kunt laden en Groninger gezegden verbastert ...

maandag 13 augustus 2012

Bevallen van het spoelbakje

Vandaag zijn we weer voor een groot deel van de dag met papierwerk bezig geweest. Er lijkt geen einde aan te komen. Telefoontjes plegen, omdat een normaal mens niets snapt van alles wat bij ons in de brievenbus valt. Maar gelukkig hebben we weer een deel kunnen opsturen. Dat komt niet weer terug. Hopen we...

Ook belde ik vanmorgen even met Saturn. Van mijn nieuwe wasmachine van een degelijk Duits kaliber (AEG), plopte het spoelbakje ineens naar buiten. Het leek net of de machine beviel van het spoelbakje. Dat was natuurlijk niet de bedoeling. Nadere studie leerde ons dat er drie pinnetjes van het spoelbakje afgebroken waren. Daardoor kon het frontje niet meer op het spoelbakje worden bevestigd. En zonder frontje kun je de spoelbak niet openen. Kortom: ellende.

Na een muzikaal intermezzo verbindt de mevrouw van de Saturn me door met iemand van het witgoed. Ik leg hem het probleem voor. "Dat is niet wat ik verwacht van een dergelijke prijzige machine", zeg ik. Nee, dat snapt meneer wel. Dat mag ook zeker niet gebeuren. Hij zal contact opnemen met AEG en dan hoor ik er meer van.

Niet veel later belt hij al terug. AEG snapt er ook niets van: van dit probleem hebben ze bij AEG nog nooit gehoord. "Ik heb er echt alleen wasmiddel ingegooid", zeg ik behoedzaam, alsof de man van de Saturn zou kunnen weten van mijn reputatie als sloper. "Het is echt niet zo dat een paard het ding heeft losgetrokken ofzo", doe ik er nog een schepje bovenop. "En dan moest dat nog kunnen", overbluft hij mij. "Ik zou het niet proberen als ik u was", zeg ik. En nee, dat gaat hij natuurlijk ook niet doen. Het goede nieuws is: AEG stuurt me een nieuw spoelbakje.

Misschien moet ik toch ook maar eens een lot gaat kopen - ik word immers voortdurend getroffen door dingen die bijna nooit voorkomen. 

zondag 12 augustus 2012

Nobody puts Törf in a corner

Na de vakantie zijn we weer verder gegaan met het inrichten en op orde brengen van ons tijdelijke huis. Een van de klusjes die E. opknapte toen ik aan de slag was voor schildersbedrijf De Commune, was het ophangen van de kapstok. Mijn opa en oma kregen 'm voor hun verloving en nou hangt hij hier. Met het ophangen van de kapstok zijn we weer een stapje dichter bij een georganiseerd huis. Met het ophangen van de kapstok was er echter een kleinigheidje mis gegaan. Törf, ons mooie troosthondje, was namelijk verhuisd van een mooie prominente plek in de gang naar het uiterste hoekje vlakbij de wc. Dat kan natuurlijk niet. Of, naar de beroemde Dirty Dancing oneliner: Nobody puts Törf in a corner. ( Of zoals Patrick het zei: Nobody puts Baby in a corner). Dus nu ligt hij weer op zijn plek, prominent onder de kapstok.


zaterdag 11 augustus 2012

Schildersbedrijf De Commune

Als je tweeëntwintig jaar in een heel oud pand hebt gewoond -en je houdt een beetje van klussen- dan heb je je een heleboel trucs eigen gemaakt waarmee je je historische pand kunt verfraaien. Ik was eigenlijk altijd met de kwast in de weer. En daarin probeerde ik me steeds te verbeteren.Ik ontving graag tips van experts.

Ik werk in een historisch pand - toevallig net zo oud als ons huis was. Dus toen de schilder ooit voor mijn raam op de tweede verdieping bezig was met een voor mij onbekende stopverf, heb ik het raam open gegooid -beheerst en zonder zijn leven in gevaar te brengen- en geïnformeerd naar het product dat hij op dat moment gebruikte. Sindsdien gebruik ik dat product.

Zelf zal ik deze kennis niet meer nodig hebben. We krijgen een nieuw huis en mijn favoriete 'gekloetjebak' is dan overbodig. Gelukkig heeft mijn zus een boerderij waar ik nog met mijn geknutsel uit de voeten kan. De afgelopen dagen hebben we het achtereind van de boerderij geverfd. Mijn zus had al twee dagen zitten schuren en grondverven en de afgelopen drie dagen hebben we er even met z'n tweeën aan getrokken. En met succes: Schildersbedrijf De Commune heeft puik werk afgeleverd, mijn potje magische stopverf is helemaal leeg!

De illustraties op mijn blog zijn afkomstig van Boomerang Cards.  Hier vind je deze.

donderdag 9 augustus 2012

In overtreding

Gisteren maakten de jongste en ik een grote pijl op de muur van 112 reflectoren. We waren er erg tevreden over: de grote pijl wijst je als het ware de weg naar boven. Het leek me zelfs heel geschikt om zo'n pijl op iedere hoek naar boven te plaatsen. Maar het heeft ook een ongewenst effect blijkt nu. Vanavond komt de jongste naar beneden. "Ik heb steeds het gevoel dat ik in overtreding ben als ik naar beneden ga.", zegt ze. Overtreding of niet, het heeft haar er niet van weerhouden om naar beneden te komen. Bewegwijzering met grote pijlen naar beneden lijkt me dan ook niet nodig. 

woensdag 8 augustus 2012

112 reflectoren

Als je de vijftig bent gepasseerd, heb je je leven doorgaans comfortabel ingericht. Je zit continu in je comfortzone. En daar verkeer je graag. Wij zijn ruw uit onze comfortzone gerukt. Dat is niet fijn, maar aan de andere kant biedt het de gelegenheid om dingen te proberen die je anders hoogstwaarschijnlijk niet had geprobeerd of gedaan. Dit tussenjaar, voordat ons eigen huis weer is herbouwd, biedt volop de gelegenheid om te experimenteren. En dat doe ik graag. Van E. mag ik nu alles proberen wat ik graag wil. En dat doe ik.

Zo hangt er nu dus een fietskarton in de kamer. En op zolder, waar we slapen, scheiden lange donkergrijze gordijnen het slaapdeel van de 'wasserette'. De hardboard betimmering van het dak en de kale betonnen muren geven het de sfeer van een industriële loft. "Ik zou het nooit bedacht hebben, maar het heeft best wel wat", zeg ik tegen E. als we naar het plafond liggen te staren.

Vandaag plakten de jongste en ik in de hal 112 reflectoren op de muur in de vorm van een pijl. Ik vind het te gek. Ik denk dat er nog meer reflectoren zullen volgen.

maandag 6 augustus 2012

Vrije val, foetaal of semi-foetaal?

Vroeger was ik een buikslaper. Geen haar op mijn hoofd die erover dacht om anders te gaan liggen: het bed in en dan onmiddellijk op de buik. Heerlijk. Bij het groter groeien zaten de borsten eigenlijk in de weg,  maar ook dat kon mij er niet van weerhouden. Tot het op een gegeven moment over was; hoogstwaarschijnlijk ben ik het afgewend door de zwangerschappen. Dan is het niet echt comfortabel om op de buik te liggen. Toen lag ik op mijn zij: samen met de foetus lekker in de foetushouding.

Dat is even blijven hangen. Nadat ik had gelezen dat het bijzonder goed is voor de stofwisseling om op je rechterzij te gaan slapen, koos ik bij het inslapen steevast voor de rechterzij. Zo is het jaren gegaan. Maar nu ben ik weer terug op de buik. Zomaar ineens. En het bevalt me weer als vanouds.

Mijn houding is houding B: de semi-foetale slaaphouding.
Wat betekent dat, vraag ik me dan af. Ik besluit het even op internet op te zoeken. Zodra ik buikslapen intoets krijg ik een hele riedel met: buikslapen afleren, buikslapen slecht; vooral tekst over het op de buik slapen van baby's.

Tot ik stuit op een onderzoek naar slaapgedrag. En daar leer ik dan weer van dat ik tot een minderheid behoor en een echte gezelligerd ben. Je slaaphouding verraadt namelijk iets over je persoonlijkheid en buikslapers zijn gezellige mensen, aldus onderzoeker Chris Idzikowski. In de periode dat ik in de foetushouding lag, was ik dus even van het padje af, eventjes van persoonlijkheid geswitcht. Als je in de foetushouding slaapt, dan ben je verlegen en gevoelig, ook al lijk je van de buitenkant behoorlijk sterk en stoer. Slapers in de foetushouding vallen kortweg onder de noemer ‘ruwe bolster, blanke pit’. Ik slaap nu in in de vrije val-houding: op de buik met de armen langs het hoofd. En nu ben ik dus gezellig, maar ook extra gevoelig voor kritiek en extreme situaties (!), waardoor ik -de echte buikslaper- een erg nerveuze indruk kan maken en snel op mijn teentjes ben getrapt.

Hier had ik het natuurlijk bij moeten laten, maar mijn nieuwsgierige inborst wint het. Want wat lees ik op de site van een matrasspecialist? "Veel mensen denken dat ze op hun buik slapen. Maar in werkelijkheid slapen ze op hun zij, licht op de buik gekanteld. Vaak trekken ze een been en een arm op en houden ze de andere arm en het andere been gestrekt. Deze halve zijligging is een goede slaaphouding." Dat doe ik! Dus ik ben helemaal geen echte buikslaper! Ik lig in de zogenaamde semi-foetale houding, een houding waar 50% van de mensen de voorkeur aan geeft, een puike slaaphouding die warmte en bescherming biedt, maar tegelijkertijd ook beweeglijkheid. En als semi-foetale slaper ben je evenwichtig, zelfverzekerd, sociaal en emotioneel stabiel. En dat voor 50% van de mensheid: de wereld is mooi.

Voor wie nog meer wil weten over slaaphouding en persoonlijkheid: http://www.lerenslapen.nl/page/1521/slaaphouding-persoonlijkheid-buik-slapen.html. Ik had het persoonlijk niet willen missen.

zondag 5 augustus 2012

Seahorse of Jorzolino

Het geheugen is een raar ding. Vorige week gingen we met het hele gezin nog een weekje met vakantie. Vanzelfsprekend was dat niet. Als echte doorgewinterde ongeorganiseerde types, weten we namelijk nooit wanneer en waar we met vakantie zullen zijn. Dat kon, omdat we altijd gaan kamperen. Dan kun je op het laatste moment nog beslissen wanneer je gaat en waarheen. Maar onze kampeeruitrusting is ook in rook opgegaan, dus moest er iets anders geregeld worden. Daar had de helft van de familie niet echt veel zin in, maar uiteindelijk gingen we toch en het was leuk.

Het bij elkaar zoeken van de vakantie-uitrusting was nog nooit zo eenvoudig. Gewoon je kleren in een krat of boodschappentas schuiven en klaar. Voor wat betreft de handdoeken was het even uitkienen. Als we gewoon thuis zijn hebben we er genoeg, maar voor zo'n weekje op pad was het even plannen.

De foto doet beslist geen recht aan de kleuren.

Ik kreeg de laatste drie handdoeken, waaronder twee bruin-gele Seahorse-handdoeken met een roos erop. Daarvoor had de rest van de familie gepast. Niet erg, vond ik, want ik vind het toevallig te gekke handdoeken. Het zijn twee nieuwe seventies handdoeken die mijn moeder van haar buurvrouw kreeg voor ons. Zij had ze nog liggen - stammend uit de voorraad van haar oma. "Super toch", zeg ik tegen E., refererend naar mijn Seahorse-handdoek. Ik gebruik ze al een paar weken, maar pas nu denk ik er over na en dan schiet het me te binnen. "Geweldige kwaliteit. Die hadden we toch allemaal: Seahorse handdoeken of anders handdoeken van Jorzolino. Bij ons in het dorp kwam vroeger zo'n textielwagen met kwaliteitstextiel. Daar gingen de vrouwen in het dorp dan hun handdoeken, theedoeken en schorten halen. Deze handdoeken komen vast uit die wagen. Had jij ook een badhanddoek van Seahorse of Jorzolino?", zeg ik tegen E. "Ik ging naar school", zegt E. De relatie tussen het antwoord en mijn vraag is mij niet geheel duidelijk, maar voor E. is het blijkbaar een excuus om niets te weten over rijdende textielwagens en badhanddoeken van Seahorse of Jorzolino. "Ik vind het te gek, die vrolijke bloemenmotieven", zeg ik. "Ik ga ze verzamelen." Sommige dingen veranderen gelukkig nooit.